Top 10 oldtimers die het meest in waarde stegen

Je kan de oldtimermarkt een beetje vergelijken met speculeren of beleggen. Er zijn auto’s waarvan de waarde daalt, er zijn er waarvan ze stijgt. Soms is die waardetoename te voorspellen door de exotische aard en zeldzaamheid van de auto. Maar niet zelden is dat mode- en trendgebonden. Je moet ook wat geluk hebben. Of pech, als je er nog één wil kopen en je ziet de prijs ervan door het dak gaan. Dit zijn in elk geval de 10 oldtimers die volgens het Duitse Classic-analytics de jongste 15 jaar het meest in waarde stegen.

Mercedes 300 SL (1954 - 1957)

Dat de iconische vleugeldeur-Mercedes op één staat, is niet zo verwonderlijk. Niet alleen spreekt het model tot de verbeelding en is het exclusief. Het genoot ook ruime aandacht, onder meer bij de introductie van de Mercedes SLS AMG. En het wordt het jongste decennium door Mercedes zelf op allerlei evenementen opgevoerd. Maar - je moet absoluut de versie met vleugeldeuren hebben. De cabrio doet het minder goed. Tegenwoordig is een 300 SL al ruim een miljoen waard.

Citroën 2pk (1969 - 1976)

De Citroën 2pk dankt z’n tweede plaats in deze lijst vooral aan z’n klein prijsje 15 jaar geleden. Toen kon je een goed exemplaar voor twee keer niks op de kop tikken. Tegenwoordig wordt het sympathieke franse autootje al hoger ingeschat. En als het van Classic-analytics afhangt moet je een hebben van 1969 tot 1976. Een 2CV 6 dus.

Volkswagen T2

Het VW-busje deelt de tweede plaats met de 2pk. Logisch want het verhaal is net hetzelfde. Vroeger voor de prijs van het oud ijzer te koop, maar tegenwoordig pieken mooie exemplaren al makkelijk boven € 20.000.

Ford Escort 1100 S (1968 - 1970)

De Ford Escort is de jongste tijd uit z’n schulp gekropen als een betaalbare klassieker, een sympathieke en best stijlvolle auto en een erg prettige stuurmachine. En wanneer een generatie de auto’s uit z’n jeugd herontdekt, gaat de prijs omhoog. Het is geen toeval dat de lijst bijna uitsluitend modellen uit de jaren zeventig omvat.

Renault R4 (1972 - 1974)

Net zo Frans als de croissant of de baguette… de Renault R4. Hij werd al voorgesteld in 1961 en bleef in productie tot 1992. Maar ook hier adviseren de Duitsers een model uit de vroege jaren zeventig.

BMW 7-Reeks E23 (1979 - 1986)

De E23 was de eerste Siebener van het merk. En het was meteen een succes. In het totaal werden er bijna 300.000 stuks van deze 4,68m lange luxueuze vierdeurs vervaardigd. Zo veel zijn er niet meer over en omdat de über-BMW met haaienneus voor velen een droom was die ze stilaan kunnen realiseren, schiet de prijs omhoog.

Fiat 500 (1965 - 1972)

Fiat stelde de piepkleine 500 al in 1957 voor. Het kleintje bleek zo populair dat hij het tot 1975 volhield. Dat hij in deze lijst staat, heeft veel te maken met de populariteit van de nieuwe Fiat 500, die inmiddels ook weer ruim 8 jaar in productie is. De beste investering is volgens de Duitsers een exemplaar vervaardigd tussen 1965 en 1972.

Porsche 924 (1976 - 1979)

Er werd destijds nogal neergekeken op de 924. Die auto was samen met Volkswagen ontwikkeld als nieuwe instap-Porsche. Een vervanger voor de 914. Maar een Porsche met motor voorin werd lauw onthaald. Niet in het minst omdat die 2l of 2,5l gewoon bij de VW-Group werd aangekocht. Tot 1988 werden er slechts 121.289 924’s (Turbo’s, Carrera GT en 924S niet meegerekend) gebouwd. Tegenwoordig worden ze weer meer geapprecieerd. Omdat ze goed reden en omdat ze een betaalbare oldtimer met Porsche-badge zijn. Een 911 is inmiddels immers erg duur geworden.

BMW 5-Reeks E12 (1972 - 1977)

Het modellenoffensief van BMW in de seventies leverde niet alleen een begeerlijke 7 op, ook de 5 mag er wezen. Met z’n sportieve inborst was hij destijds uniek. Audi’s zijn nooit voor echte stuurfreaks geweest en de Mercedessen van die tijd waren erg klassiek. Logisch dus dat de Fünfer in de lift zit.

Volkswagen Kever (1967 - 1973)

De Volkswagen Kever is de populairste oldtimer van allemaal. Logisch, want er zijn er meer dan 20 miljoen van gebouwd. En het bezit ervan is relatief eenvoudig - onderhoud houdt niet veel in en vervangonderdelen zijn er bij de vleet voor erg democratische prijzen. De aanschaf van een Kevertje wordt echter wel duurder. Vroege exemplaren (jaren vijftig en zestig) waren al duur en nu moet je ook steeds meer neertellen voor die uit de vroege seventies.

Geef commentaar
comments by Disqus