Frankrijk domineert de lijst met de duurste geveilde klassiekers van 2020. En dat is niet de enige opvallende observatie. De vijf duurste klassiekers van 2020 waren allemaal Bugatti’s uit het interbellum. Volgens veilingspecialist Hagerty is het geleden van 2011 dat er nog eens zo gretig in de buidel werd getast voor vooroorlogse automobielen. Exclusieve auto’s uit de jaren vijftig blijven ook erg gegeerd, al valt op dat in deze lijst eigenlijk drie keer dezelfde auto staat.
De duurste geveilde auto van het afgelopen jaar heeft zowaar een Belgische connectie. Deze Type 59 S Sports uit 1934 was ooit eigendom van Koning Leopold III. Rene Dreyfus won er destijds de Belgische GP mee en de auto stond ook aan de start in Monaco. De duidelijk geleefde toestand van het koetswerk illustreert ook de hedendaagse appreciatie voor patina onder de collectioneurs van exclusieve vierwielers. Er werd ruim 10,7 miljoen euro voor betaald.
1
De Atalante wordt algemeen aanzien als de meest begeerlijke van alle voor conventioneel gebruik (dat wil zeggen: niet voor de racerij) bestemde Bugatti’s. Voor dit exemplaar uit 1937 werd 7.855.000 pond betaald.
2
Deze Bugatti Type 55 Super Sport Roadster uit 1932, voorzien van een fabriekskoetswerk, werd besteld door Victor Rothschild. Het is een iconisch model uit het Bugatti-aanbod. Er werd 7.100.000 pond voor betaald.
3
Op de vierde stek staat voor 3.935.000 pond nog een Bugatti met een opvallend karaktervolle, doorgeleefde koets. Dit exemplaar werd in 1928 door de fabriek ingeschreven in de legendarische Targa Florio.
4
4,6 miljoen euro werd er betaal voor de tweede Bugatti Type 55 Super Sport uit deze lijst. Dit exemplaar is nog een jaartje ouder dan dat hierboven. Dit exemplaar is niet voorzien van het fabriekskoetswerk, maar van een gelijkaardige, zij het iets elegantere, koets van koetswerkbouwer Figoni.
5
De drie Alfa Romeo B.A.T. in deze lijst werden eigenlijk in één lot verkocht, dat afgehamerd werd op 14.840.000 dollar. Maar Hagerty splitste de prijs op per exemplaar: 4.946.666 dollar. Hagerty kleefde daarom precies dezelfde waarde op elk van de drie exemplaren.
6
Traditioneel zijn het de oudere B.A.T. Alfa’s die het meeste opbrengen. Hun uiterlijk is immers nog iets exentrieker dan dat van de jonge exemplaren.
7
Hoewel de drie Alfa’s duidelijk deel uitmaken van dezelfde familie, zijn de onderlinge verschillen best groot. Het jongste exemplaar heeft bijvoorbeeld conventionele koplampen en mankeert de luchtdoorstroomopening achter de voorwielen. Het oudste exemplaar heeft dan weer twee opvallende bijna panoramische achterruiten. Die zijn gevoelig groter dan bij de andere Alfa’s uit de lijst.
8
Eindelijk eens een Ferrari. En dit exemplaar is dan nog niet eens zo oud. Voor deze GT1-racer werd zo’n 4 miljoen euro betaald.
9
Terwijl de bovenste helft van de Top 10 helemaal Bugatti - en dus Frans was - is de onderste helft van de Top 10 exclusief Italiaans. Deze Lamborghini Miura P400 SV Speciale werd afgehamerd op 3,2 miljoen Britse Ponden.
10
