Cadillac CTS Coupé 3.6

Cadillac CTS Coupé 3.6
Bekijk 24 foto's
Door: BV 07-12-2010

Cadillac heeft zoiets als een haat-liefde-verhouding met de Europese markt. Zonder de liefde. Het merk bestaat meer dan een eeuw. En terwijl het zich in de VS al probleemloos een halve eeuw in de hoogste regionen kan bewegen, blijft het oude continent ongevoelig voor de toenaderingspogingen van GM's meest prestigieuze merk. Cadillac dong zelfs al naar de hand van de Europese consument met een product - de BLS - dat helemaal op onze noden was afgestemd. Maar die wou hem niet, en dat was veelal zelfs zonder te weten dat het eigenlijk een verklede Saab 9-3 betrof en GM het noodlijdende Zweedse merk ook nog eens zonder pardon voor het gros van de ontwikkelingskost liet opdraaien. De onafhankelijke Europese invoerder ging inmiddels failliet en nu, na een kort intermezzo, waagt Cadillac zich nog maar eens op de markt.

Omdat de BLS inmiddels koelbloedig werd afgemaakt valt de rol van instapper in de schoot van de CLS. Met een prijskaartje van minimaal € 50.000 is die term natuurlijk relatief. Na de sedan en de break voegt Caddy nu een derde variant toe. Dat is een tweedeurs die omwille van z'n compacte afmetingen, schaamteloze lijnenspel en sportieve aspiraties vrij goed aansluit bij de Europese markt. Hij is er vanaf € 55.000 en daarvoor krijg je een 311pk en 374Nm sterke atmosferische 3,6l V6 in een koets die met een lengte van 4,78m, breedte van 1,88m en hoogte van 1,42m voor de verandering eens probleemloos op een Europese parkeerplaats past. Omdat de besturing naar Amerikaanse normen scherp is, en de ophanging stug en efficiënt hoeft hij voor de Europese markt nauwelijks aangepast te worden. Standaard krijg je een handgeschakelde zesbak, maar wij reden met een automaat die, wegens eveneens zes versnellingen, alvast modern aandoet.

Cadillac zegt zelf de CLS Coupé uit te spelen tegen de BMW 335i, de Infiniti G37 Coupé en de Audi A5. De A5 in weggedrag evenaren is niet zo'n monsterklus maar de 335i vernoemen is best moedig. Overmoedig, want met ruim 1,7 ton op de weegschaal is de 3,6l onvoldoende levendig en elastisch om echt te overtuigen. Cadillac claimt een sprinttijd van 6,7 seconden maar we eten onze schoen op als je die haalt. Vooral in de hernemingen moet de motor zwoegen. Het onderstel filtert wel behoorlijk en omdat onder de brede heupen een met 5cm toegenomen spoorbreedte schuilgaat, moet je werkelijk als een barbaar tewerk gaan om de CLS uit z'n lood te slaan. Hij kan dus wel imponeren, maar doet het allemaal met tegenzin. De automaat is slaperig, het stuur ondanks alles een tikkeltje onnauwkeurig en de motor wil na enig aandringen wel toeren maken, maar veroordeelt je met een onstemmig concerto.

De vergelijking met de Europese concurrenten gaat ook aan de binnenzijde niet op. De materialen ogen wel degelijk en op de assemblage valt weinig aan te merken, de tactiele sensatie is nog ondermaats. En nu we toch bezig zijn; hetzelfde kan gezegd worden van de zichtbaarheid naar achteren of het plaatsaanbod op de achterbank. Wat Cadillac dan weer wel voor mekaar heeft is de uitstraling. In onze contreien een benzineslurpende CTS (wij raakten met deze 3,6 zelfs op lange stukken Canadese snelweg niet onder 10l/100km, het testverbruik over meer dan 1.000km bedroeg 12,5l) verkopen is een schier onmogelijke opgave. Als het dan toch lukt, zal het aan een individualist zijn. Iemand die zich graag onderscheidt van de massa. Dat doet de CTS Coupé ook. Je kan de dikke kont met boomerangvormige achterlichten ook nooit verwarren met een andere auto. Dat alleen is een prestatie.


Geef commentaar
comments by Disqus