Ford Capri (1969-1984)

Bekijk 37 foto's
Door: REDACTIE 26-03-2017

Er waren tijden dat Ford niet verlegen zat om een sportief imago... De Cortina GT's en Escort's lieten heel wat stof opwaaien in rallymiddens, mede door toedoen van een fantastische landgenoot, Gilbert Staepelaere. Op het circuit maar vooral in het dagelijkse verkeer, was het de Ford Capri die lang de aandacht trok van jong en minder jong. Het was een sportieve tweezits coupé, eigenlijk een 2 + 2, die door zijn dynamische uiterlijk met zeer lange motorkap en kort kontje de harten sneller deed slaan.

Première op Autosalon Brussel

Ford liet de Capri in 1969 debuteren op het salon van Brussel! Toen was zoiets blijkbaar nog mogelijk... In die tijd was 'marketing' nog niet geboren, maar werd er toch al flink nagedacht over de naamgeving van een nieuw automodel. De naam moest in vele talen vlot uitspreekbaar zijn en internationaal nergens negatieve associaties oproepen. Met 'Capri' verwees Ford ook naar de opstekende reiskoorts bij Jan modaal en prikkelde daarmee om 'uit te rijden' zoals dat toen in de volksmond heette. Gezien vooral Duitsland helemaal tuk was op Italië als vakantiebestemming, zochten de verantwoordelijken in dat zonnige land naar inspiratie voor de naamgeving.

Project 'Colt'

van belachelijk 'underpowered' tot echte spierbundels
In de jaren zestig gold Amerika nog als voorbeeld voor alles wat op wielen stond. Zoals Opel met zijn knappe GT de Europese miniversie van de Corvette op de weg zette, had Ford met zijn Capri de bedoeling om de Mustang - gelanceerd op 17 april 1964 - Europees te vertalen. In 1965 startte Ford het 'project Colt' met als doelstelling een Britse Mustang op de weg te zetten. In juli 1966 gaf de directie groen licht voor de ontwikkeling tot serieproduct en trok daarvoor 20 miljoen Pond uit. Tot een conflict met Mitsubishi omwille van de naamgeving liet men het nooit komen!

Tegen november 1967 lag de definitieve koetswerkvorm vast. De eerste generatie van de Ford Capri was 4262 mm lang, 1646 mm breed en 1.330 mm hoog. Hij had een 2559 mm lange wielbasis. Tijdens diverse clinics in Europa klaagden de deelnemers over een claustrofobisch gevoel op de achterbank. Dat werd finaal opgelost met de typische C-zuil en dito achterste zijruit. De basis voor de Capri haalde Ford bij de veel burgerlijke Cortina - een product van de Britse Dagenham fabriek - al had die in rally's ruimschoots bewezen ook als sportieveling zijn mannetje te kunnen staan. De eerste Cortina dateerde al uit 1962 en haalde zijn naam ook al in Italië, in het bekende wintersportoord Cortina d'Ampezzo. In totaal zouden 5 generaties volgen, tot de Sierra in 1983 een einde maakte aan het Cortina-tijdperk. Vanaf de Mk III leek de Britse Cortina steeds meer op een Ford Taunus, zoals die in Keulen werd gebouwd door Ford Duitsland. Onder leiding van John Hitchman bouwden Britse ingenieurs werkende prototypes voor reële wegtesten. Het team werd opgedragen zoveel mogelijk onderdelen te gebruiken uit het toenmalige Ford-gamma. De eerste exemplaren kregen een 1.3 - uit de eerste generatie Escort - en 2.0 - uit de Corsair - in het vooronder. Ze werden getest in Boreham, Essex.

De eerste generatie van de Capri rolde in Groot-Brittannië (Dagenham en Halewood), België (Genk) en Duitsland (Saarlouis en Keulen) van de band. Hij legde het blauwe ovaaltje alvast geen windeieren. De Ford Capri stond in de prijslijst met een enorme variatie aan motoren, van haast belachelijk 'underpowered' tot echte spierbundels. Anderzijds moet gezegd dat de basisversie slechts 975 kg woog en rondreed op 165/60R13 schoeisel. Vandaag zouden ze opnieuw zulke wieltjes durven verkopen en zelfs als econetic aan de man brengen in het kader van 'de groene bezetenheid'...

Keuze te over

Alleen al in Groot-Brittannië was de Capri MK I leverbaar met 7 verschillende motorisaties en ruim een half dozijn uitrustingsvarianten. Helemaal onderaan was er de 1298cc, die 52 pk leverde bij 5000 tr/min en gevolgd werd door een volledig gesynchroniseerde 4-versnellingsbak. Hij haalde een topsnelheid van 138 km/u en had ruim 23 seconden nodig voor de 0 - 100 spurt. Vooraan zaten schijfremmen, achteraan trommels. De 1300 bleef van bij de lancering tot in 1973 in productie en kostte 890 £. Een trapje hoger was er de 1300 GT, die 64 pk bij 6000 tr/min kon voorleggen - vanaf 1970 werd dat 72 pk bij 5500 tr/min - en daarmee 150 km/u snel was. De acceleratieproef kostte de 1300 GT 14,8 s.

De 1600 motor stamde uit de Cortina en groeide uit tot de meest gevraagde motorisatie. Meer dan een kwart van de verkochte Capri's reed rond met een 1600. Aanvankelijk leverde deze 64 pk bij een lage 4800 tr/min, wat in 1970 naar 68 pk bij 5700 tr/min werd opgetrokken. Naast de standaard manuele 4-bak was er een 3-traps automaat leverbaar. Een topsnelheid van 148 km/u en een 0 - 100 sprintje in zowat 16 s waren de prestatiecijfers. Het bouwjaar 1972 en 1973 kreeg een nog krachtiger 1600 ingebouwd: 72 pk bij 5500 tr/min, goed voor 158 km/u en iets meer dan 13 s voor de 0 - 100 oefening. De 1600 GT sprak voor de meeste geïnteresseerden al wat meer tot de verbeelding. De 1600 GT was 88 pk sterk bij 5700 tr/min en uitgerust met servorem, lange tijd een optie bij de lagere motorisaties. Hij woog 920 kg en haalde 167 km/u als topsnelheid. De bekende acceleratieproef liet hij afklokken in minder dan 12 s. In het interieur viel het dashboard met liefst 6 klokken op. Voor 1042 £ was de 1600 GT een meer dan aantrekkelijke aanbieding. Weer trapje hoger stond de 2000 GT in de prijslijst, de eerste Capri met V4-motorconstructie, goed voor 92,5 pk bij 5500 tr/min en een topsnelheid van 171 km/u. Met minder dan 11 s voor de acceleratieproef werd deze Capri al heel au serieux genomen. Toch liep hij nog altijd op 13" velgen met 165-ers radiaalbanden en moest het achteraan met trommelremmen stellen. Het neusje van de zalm was de 3000 GT met V6-motor in een hoek van 60° onder de lange kap. Hij kreeg een 61 liter tank mee i.p.v. de 58 liter standaardtank voor de andere motorversies. Bij zijn debuut levert hij 128 pk bij 4750 tr/min, wat in 1971 naar 138 pk bij 5300 tr/min wordt opgetrokken en weer een jaar later zelfs een ronde 140 pk werd. Hiermee kwam de topsnelheid in de buurt van de 200 km/u (196 om precies te zijn) en volstonden 8,5 s voor de 0 - 100 oefening. Op de 13" velgen lagen 185/70 rubbers. Op het einde van de Mk I generatie bouwde Ford nog 100 stuks van de RS3100, nodig om de homologatie te bekomen voor het Europees kampioenschap voor 'touring cars'. Deze versie met opvallende voor- en achterspoilers was 148 pk sterk en haalde 201 km/u als top. De Duitse Capri's van de eerste generatie boden een behoorlijk verschillend motorenpallet. Zo was er de 1300 met V4-constructie (50 pk), een 1500 V4 (60 pk), een 1700 GT V4 (75 pk), een 2300 GT V4 (108 pk) en een 2600 GT met V6-motorblok (125 pk).

Ford Capri 3000 GT

Tussen 1970 en 1973 bouwde Basil Green met toelating van Ford Zuid-Afrika in Johannesburg een gemodificeerde versie van de Capri 3000 GT. Deze 'Perana' kreeg een 4949cc dikke V8 ingelepeld, goed voor 281 pk bij 5800 tr/min en 431 Nm koppel bij 3500 tr/min. Hij was 231 km/u snel en sprintte in 6,6 s van 0 naar 100.

In 1972 kwam er een kleine facelift, waarmee de auto een comfortabeler vering kreeg en rechthoekige koplampen. De tweede Capri-generatie stak op 28 februari 1974 van wal, nadat meer dan 1,2 miljoen kopers een bestelbon hadden getekend door de Mk I. Het design bleef ongewijzigd, maar de achterkant werd praktischer, meer gezinsgeoriënteerd, dankzij de hatchback achterklep. Zijn neus werd ingekort en Ford maakte gewag van 151 verbeteringen t.o.v. de Mk I. Zo verbrede het spoor achteraan met 2.2", verschenen er grotere remmen en een nieuwe versnellingsbak. De Capri werd echter ook burgerlijker met een zachtere ophanging en de introductie van een luxueuze 'Ghia'-aankleding. Onder druk van de eerste oliecrisis en de daarmee gepaard gaande sterke stijging van de benzineprijs, werd het motorenpallet afgeslankt tot een 1300 basisversie (57 pk à 1731 £; in 1976 aangevuld met een tot 50 pk ingetoomde variant!), gevolgd door een 1600 met bovenliggende nokkenas (72 pk), een 1600 GT met dubbele Weber-carburator (88 pk), een 2000 GT met 4 cilinders in lijn (98 pk) en 3000 GT met V6-blok, goed voor 138 pk. In Duitsland was er naast de 1300 en 1600 een 2000 met V6-constructie, alsook een 2300 GT V6. In 1976 begon de aandacht voor de Capri wat te verslappen en werd de auto enkel nog in Saarlouis gemaakt. Van de Capri Mk II warden 404.169 stuks verkocht, slechts een derde van wat de eerste generatie kon losweken.

De laatste generatie

In 1978 verscheen de Mk III als laatste Capri-generatie. Vooral de frontpartij werd behoorlijk gewijzigd, met dubbele ronde koplampen als meest opvallende kenmerk, naast de motorkap met nieuw lijnenspel en een karakteristiek radiatorrooster. Speciale aandacht ging naar de aerodynamica, met een daling van bijna 10% voor de luchtweerstandcoëfficiënt. Op de flanken verschenen geprononceerde zwarte kunststof stootstrips en achteraan kreeg de Capri een zwarte kofferspoiler. De ophanging werd verbeterd door het monteren van gasgevulde Bilstein-schokdempers. Op de prijslijst verschenen een 1300 (57 / 60 pk), een 1600 (72 / 88 pk voor de 'S'-versie), een 2000 V6 (98 /101 pk) en de 3000 V6 (138 / 175 pk voor de 'X-pack'). In 1981 loste de 2.8i V6 (160 pk) de 3000 af. Duitsland had een eigen Capri-aanbod, met boven de 2000 V6 - hier aanvankelijk slechts 90 pk sterk - ook nog een 2.3 V6 (108 pk / 177 Nm), 2.8 V6 (132 pk), 2.8i V6 (160 pk / 225 Nm) en zelfs een 2.8 turbo V6. De 2.8 turbo werd slechts twee jaar geproduceerd - 1981 en 1982 - en woog 1250 kg. Hij leverde 188 pk bij 5500 tr/min en 268 Nm bij 4500 tr/min. Daarmee liet hij een topsnelheid van 220 km/u opmeten en sprintte in 8 seconden rond van 0 tot 100.

Vanaf 1984 toonden enkel de Britse kopers nog aandacht van deze wagen, die over de drie generaties bijna 2 miljoen kopers wist te enthousiasmeren. Groot-Brittannië wuifde de Capri uit met een speciale serie, de Capri 280 'Brooklands', waarvan 1038 exemplaren warden gebouwd. Hij was enkele leverbaar in 'Brooklands-green' met zwart leder en rode stiksels, kreeg 15" velgen met Pirelli P7 195/50 mee en had de 2.8i V6 (160 pk) onder de kap. Vooraan zaten geventileerde schijven, maar achteraan verzekerden nog altijd trommels de dienst. Hij haalde een topsnelheid van 210 km/u en accelereerde in 8 seconden van 0 - 100.

Hij komt niet terug

Er wordt al enige tijd gespeculeerd over een terugkeer van de Capri, zoals VW ook zijn Scirocco weer tot leven riep. Met de 'Visos' concept car die in de herfst van 2003 in de spots werd gereden, gaf Ford de liefhebbers enige hoop, maar serieproductie bleef uit.

Geef commentaar
comments by Disqus