Zin en onzin van virtuele buitenspiegels

Vergroot foto
Door: BV 28-09-2020

Noem ze virtueel, noem ze digitaal, de buitenspiegel mag sinds 2018 vervangen worden door een camera. Enkele automerken bieden ze al aan, zonder uitzondering tegen een meerprijs. Wat zijn de voor- en nadelen? Auto55 zet ze op een rij.

De idee van een camerasysteem ter vervanging van buitenspiegels is verre van nieuw. Op studiemodellen en concept cars zijn ze eigenlijk al decennia gemeengoed. De jongste tien jaar is het ook praktisch en economisch doenbaar. De camera’s werden kleiner en goedkoper, de schermen platter en betaalbaarder. Volkswagen was met de XL1 de eerste die ze ook in de praktijk bracht hoewel de homologatiewetgeving ze destijds nog niet toeliet. Misschien profiteerden de Duitsers van een uitzonderingsmaatregel voor kleine productiereeksen of namen ze een loopje met de richtlijnen. Sinds 2018 zijn camerasystemen in Europa ook toegelaten ter vervanging van conventionele spiegels. Je vindt ze inmiddels bij een handvol merken. Bij Audi en Lexus worden ze bijvoorbeeld gebruikt ter vervanging van de zijspiegels. Land Rover en Jaguar bieden dan weer een digitale binnenspiegel aan.

Wat zijn de voordelen van digitale buitenspiegels?

Het meest voor de hand liggende voordeel van een digitale zijspiegel is aerodynamica. Audi beweert bijvoorbeeld dat z’n elektrische e-Tron met de (prijzige) camera-spiegels meteen 10km verder kan rijden. Maar de aerodynamische winst gaat verder dan dat. Zo wekt zo’n slankere spiegel ook meteen heel wat minder windruis op bij hogere snelheden. Het kan bijgevolg ook zorgen voor een serenere sfeer aan boord.

Er zijn bovendien heel wat scenario’s te verzinnen waarin een camerasysteem nog meer voordelen levert. Zo hoeft de camera niet alleen gebruikt te worden voor de spiegelfunctie. Met beeldherkenning zouden toekomstige systemen ook ingezet kunnen worden om bijvoorbeeld de rijstrookassistent of botswaarschuwingen aan te sturen. De dode hoek zou meteen verleden tijd kunnen zijn en de kijkhoek aanpassen wanneer je bijvoorbeeld de achteruitversnelling inschakelt (om parkeren te vereenvoudigen) is kinderspel. Een aantal van die functies worden nu al gebruikt. Audi past bijvoorbeeld (softwarematig) asferische beeldvervorming toe en toont vervolgens op het scherm voor de bestuurder een (verwarrende en onnodige) verticale of horizontale lijn om aan te geven vanaf waar het beeld wordt vervormd.

En wat als je de binnenspiegel vervangt door een scherm?

De digitale binnenspiegel, waarvan het scherm zit ingewerkt in de normale spiegel, zoals onder meer Jaguar en Land Rover aanvoeren, heeft als voornaamste voordeel dat het zicht niet wordt belemmerd. Inzittenden, zetels en belading worden omzeild door een camera die in een vinnetje bovenop het dak (waarin ook de GPS-ontvanger zit) is geïntegreerd.

Op papier is zo’n digitaal camerasysteem ook een stuk minder schadegevoelig dan een fikse fysieke buitenspiegel (waarvoor de EU dik 10 jaar geleden nog grotere afmetingen verplichtte). Het camerasysteem kan in principe helemaal binnenboord gehouden worden. We zeggen ‘in principe’ omdat het handvol systemen dat wordt gebruikt steevast gebruik maakt van omslachtige, grote uitstekende camera’s die net zo schadegevoelig én in vervanging veel duurder zijn dan een normale spiegel. Dat had de VW XL1 (zie foto) dan toch beter voor mekaar. Het betekent ook dat eventuele aerodynamische voordelen niet ten volle worden benut.

Wat zijn de nadelen van een digitale of virtuele buitenspiegel?

Wel, ten eerste is er zijn prijs. Die ligt voor de voorzienbare toekomst nog aanzienlijk hoger dan voor een normaal spiegelsysteem. Maar terwijl de autoverkopers je op weinig andere nadelen zullen wijzen, zijn die er wel degelijk.

Om te beginnen is er de gewenning. Die kunnen we opsplitsen in twee belangrijke zaken: de positie van de schermen én de manier waarop je ogen een scherm bekijken. Het eerste is nogal evident: behalve bij de binnenspiegel van Jaguar en Land-Rover kan het scherm niet op precies dezelfde plaats zitten als de buitenspiegel. Je zal dus elders moeten kijken. Het systeem dat VW al van bij de XL1 gebruikt (en ook wordt toegepast in de e-Tron) vergt volgens onze mening het minste aanpassing: daar zit het scherm in het deurpaneel, zo dicht mogelijk bij de natuurlijke positie van de spiegel. Gewenning is, zo konden we al ervaren, voor de meeste mensen hooguit een kwestie van enkele dagen.

De oogaanpassing is echter een ander paar mouwen. Omdat conventionele spiegels louter licht reflecteren, telt voor het scherpstellen van je ogen niet de afstand tot de spiegel, maar tot het object dat je erin bekijkt. Dat is bijna altijd veraf. Dat zorgt ervoor dat je oog zich nauwelijks moet aanpassen wanneer je je blik van de voorruit naar een spiegel verlegt. In beide gevallen bekijk je objecten die ver van je verwijderd zijn. Een scherm werkt op een geheel andere manier. Omdat dat licht uitzendt in plaats van te reflecteren, moet je daar direct op focussen. Dat betekent dat het beeld voor je oog dichtbij zit. Verleg je je blik van je oog naar je digitale spiegel (ongeacht of die nu de binnenspiegel vervangt, of elders is ondergebracht), dan moet het opnieuw scherpstellen. Het is precies hetzelfde als door je voorruit kijken en vervolgens naar je dashboard.

Die aanpassing is vooral in het begin vermoeiend. Dat heeft met conditionering te maken. Na verloop van tijd zijn je hersenen weer ingesteld op de nieuwe routine en wordt naar het scherm kijken weer moeiteloos. Rij je dan weer met conventionele buitenspiegels, dan krijg je wellicht het omgekeerde effect.

Het grootste probleem: geen dieptezicht

Ben je de gewenningsperiode voorbij dan behoudt de digitale buitenspiegel eigenlijk maar één nadeel, maar het is wel een belangrijk: dieptezicht. Om precies dezelfde reden als hierboven beschreven (een scherm zendt licht uit in plaats van het te weerkaatsen), schakelt het dieptezicht uit. Je hersenen registreren (terecht) alleen het vlakke scherm. Kijk je in een echte spiegel dan vormen ze zich het gebruikelijke driedimensionale beeld met diepteperceptie. Mensen met normaal zicht uit beide ogen hebben op die manier in een oogwenk afstanden ingeschat. Op een scherm werkt dat mechanisme niet. Het inschatten van de afstand tot een object in je spiegel is echter bijna net zo cruciaal als het object zelf opmerken. Afstandssensoren en alarmpjes, weerom dure technologie, zullen trachten die beperking op te vangen. Helemaal natuurlijk wordt het echter nooit en digitale buitenspiegels hebben bijgevolg een nadelig effect op het ruimtelijke bewustzijn van de verkeersdeelnemer. Die zal zich moeilijker een accuraat verkeersbeeld kunnen vormen.

Geef commentaar
comments by Disqus