Citroën is zo’n merk dat af en toe eens lekker tegendraads wil zijn. Tenminste, dat was het. De jongste decennia plooide het voor comformisme. Synergieën vergen compromissen. Maar de Oli, de conceptcar die ook op het Autosalon van Brussel te zien was, stelt zich weer op als het Citroën van weleer: opvallend, eigenwijs, anders.
Een eenvoudige, ruime en betaalbare auto
Als de Oli al knipoogt naar een historische Citroën, dan is het wel deze: de 2pk. Niet omwille van de vormgeving. Die kan met z’n hoekige lijnen en SUV-invloeden nauwelijks nog meer verschillen van ‘de geit’. Maar op filosofisch vlak zijn er grote overeenkomsten. Net als de 2pk is de Oli bedacht vanuit het standpunt van basismobiliteit. Elektrische basismobiliteit welteverstaan. Door slim om te springen met materialen en de auto te beperken tot de absolute noodzaak, moet deze concept car - mocht het ooit tot serieproductie komen - immers betaalbaar zijn. Bij elektrische auto’s wringt daar het schoentje. Ze zijn duur en om hun prijs te verantwoorden zorgen automerken voor opgepepte prestaties en een hoop technologie. Zoals gezegd - de Oli doet het anders. Wordt er al een bedrag opgekleefd, dan is het iets van een 25.000 euro. Weinig meer dan een Dacia Spring, die toch een pak kleiner is. Want hier kan je vier personen én een pak bagage in kwijt. Inderdaad, net als de 2pk.
Verbruikt de helft minder
Onder het futuristische uiterlijk schuilt een naar EV-normen bescheiden mechaniek. Een degelijk rijbereik van 400km wordt niet nagestreefd door een grote batterij, maar door de auto licht te houden. Zo’n 1.000kg, daar waar andere EV’s al snel het dubbele wegen. Het resultaat moet een verbruik zijn van zo’n 10kWh/100km - inderdaad, ook ongeveer de helft van wat mogelijk is.
“Citroën ziet de Oli niet louter als een showmodel, maar als een echte testcase”De keuze van materialen - zoals geperst karton voor de bekleding van de koffer - en de vormgeving, helpt mee om zowel gewicht als prijs te drukken. Neem bijvoorbeeld die rechte voorruit: goedkoper dan een gebogen exemplaar. Uitrusting schittert vooral door afwezigheid. Een voorbeeldje: het dashboard vertelt je hoe snel je rijdt (dat is trouwens verplicht), maar weinig meer. Maar je kan wél je smartphone in een hoop rubberen tentakels parkeren en het scherm daarvan gebruiken voor infotainment of navigatie. Dat héb je immers al.
Een concept car die echt kan rijden, wat wil dat zeggen?
Met die Citroën van de toekomst rijden door de straten van Brussel, maakt mij weinig wijzer. Tenminste, over het weggedrag. Wat wel duidelijk is: de Oli kan op heel wat sympathieke reacties rekenen. Belangrijker dan hoe hij rijdt is dat hij rijdt. Best uitzonderlijk voor een concept car. Vaak zijn dat lege omhulsels zonder echte mechaniek. Wat je daarvan moet onthouden: Citroën ziet de Oli niet louter als een showmodel, maar als een echte testcase. En wie weet, schopt hij het zo effectief eens tot serieproductie.