20 of liever 30? Toen Renault zowaar een luxe vijfdeurs bouwde (1975 - 1983)

Bekijk 13 foto's
Door: HM 23-04-2023

Geen gebrek aan legendarische modellen bij Renault. Een R4, R5, R16 of een Espace. Of waarom geen Twingo? Maar een R20 of R30… ze komen in die lijst niet voor. Nochtans…

De 20 en 30 waren éénzelfde model. Ze hadden een vlot, sober en eerder elegant design. Niet zo opvallend of extravagant als een Citroën DS of CX. De R20 was het instapmodel, de R30 beoogde nog een positie in het betere luxesegment. Toen luxe nog gelijkstond met comfort en niet met technologie…

R20: een sober ruimtewonder

In 1975 zat de stilaan bejaarde, maar nog goed verkopende R16 aan het einde van z’n carrière. Die bestseller opvolgen was geen gemakkelijke taak. De R20 was duidelijk ruimer dan z’n geliefde en werd gepresenteerd als het basismodel. Hij ging het vaakst over de toonbank in de sobere TL-versie met een 1700cc. Die motorversie bleek evenwel wat magertjes. Wat later kwam de moderne 2000cc (met 109pk) in een TX-versie. En in 1979 deed de dieselmotor z’n intrede. In de R20 was dat nog een ouderwetse slome diesel. Bij een koude start betekende dat een hels lawaai en gedaver. Bij een duw op het gaspedaal was er geen reactie, wel nog meer lawaai en vooral een donkere walm. Niemand durft daar vandaag nog de straat mee op. Je zou nogal bekeken worden.

De R30: een chique voiture

De R30 kreeg straffere motoren, wat meer chroom en luxe, dubbele koplampen en was ook een pak duurder. Z’n imago of uitstraling was nog steeds ingetogen, z’n aandrijving was dat zeker niet. De R30 kreeg een heuse zescilinder, eindelijk. Dat was bij Renault al heel lang geleden. Het was de PRV (Peugeot/Renault/Volvo) 2664cc met 130pk. De R30 was niet alleen een ruime praktische auto, maar etaleerde ook een aangenaam rijgedrag, dankzij de vier onafhankelijk geveerde wielen en schijfremmen. Kortom het heerlijke Frans comfort. Ook present (helaas): de typisch Franse kwaaltjes van die periode.

Terwijl de sobere R20 nog bij de club van de slome diesels hoorde, kreeg de R30 vanaf 1981 een heuse turbodiesel. Renault heeft de diesel merkelijk beter gemaakt. Met dank aan de Franse knowhow inzake turbo. Aanvankelijk wist Renault de turbo bij sportieve benzinemotoren op punt te stellen. Vervolgens was de diesel aan de beurt. Een knappe diesel in een topauto. De R30 turbo diesel mocht geen nagelende catastrofe worden. Dankzij een goed afgestelde turbo wist Renault 85pk te ontfutselen aan dit motorblok en in 15.5sec zat je aan 100km/u. Geen slechte cijfers in die tijd. Een heuse vooruitgang voor de spaarzame veelrijders.

Een identiteitscrisis met groot waardeverlies

De voorwielaangedreven R20/30 waren al geen koopjes, maar de eigenaars moesten met lede ogen toekijken hoe hun R20/30 bijzonder snel in waarde begon te dalen. Een gevolg van de slechte reputatie, vele vervelende mankementen en roest. Dat was zowat gegarandeerd. Er werd destijds licht en goedkoop staal gebruikt. Dat bleek toch geen goed idee.

De R20/30 was één van de eerste vijfdeurs die zich waagde in het luxesegment. Geen makkelijke opgave. De uitdaging om tegelijk luxe, ruimte voor vijf, goed rijden, standing te combineren met de praktische aspecten van een grote vijfdeurs, bleek geen evidente opgave. De R20/30 viel tussen twee stoelen: enerzijds te bescheiden of ingetogen om zich te manifesteren als echte luxe voiture (‘t was geen CX of Mercedes). Maar anderzijds te prijzig voor de familie. Voor wat minder geld had je een Citroën BX of een Ford Sierra, ook met die praktische vijfde deur.

Nog een vergeten exploot: in 1982 won een R20 zelfs de rally Parijs-Dakar. Met dank aan de 4x4-aandrijving en een pittige 1.6 turbo, een Renault-specialiteit. Er waren weliswaar minder deelnemers. Toen waren het nog vooral avonturiers en de teams waren nog niet zo professioneel bezig. De piloten reden in t-shirt. Vreemd genoeg heeft Renault dit succes nooit commercieel in de verf gezet.

Spoorloos verdwenen

Einde 1983 verdwenen de R20/30 stilletjes langs de achterdeur en met veel tromgeroffel verscheen de high-tech R25 op het toneel. Die had wat meer allure en uitstraling. En opnieuw vijf deuren. Nog steeds geloofden de koppige Fransen dat ze ook hun deel van het betere luxesegment mochten claimen. Het lukte ze nooit. Alsmaar meer begonnen de premium Duitsers het hogere segment op te eisen

Uiteindelijk werden 622.000 exemplaren van de R20 gebouwd en 145.000 van de R30. Ze konden alleen wat populariteit verwerven in Frankrijk. Door het manifest ontbreken van charme of charisma (wat dat ook moge betekenen) en een bedenkelijke bouwkwaliteit, zijn alle R20/30’s uit het straatbeeld verdwenen. Een echte premium Franse luxe voiture zit er niet meteen aan te komen.

Geef commentaar
comments by Disqus