Aston Martin Rapide

Aston Martin Rapide
Bekijk 72 foto's
Door: BV 01-06-2010

De nood om nieuwe segmenten aan te snijden of ze zelfs te creëren is eigen aan de autosector van de twee jongste decennia. De sportwagenconstructeurs zijn relatief lang bij hun leest gebleven, maar ook daar wordt nu uitgekeken naar nieuw cliënteel. Dat je daarin succesvol kan zijn bewees Porsche met de Cayenne - dat is de jongste jaren de melkkoe van het merk. Na een succesvolle lancering van een SUV, moet het met een vierdeurs - de Panamera - ook wel lukken. En Porsche is niet de enige nicheconstructeur die twee extra portieren in de koets vijst. Aston Martin doet dat ook. Toch gaan beide merken niet écht met elkaar in de clinch. Porsche vist met de Panamera in de vijver van de meer performante BMW 7-Reeks of S-Klasse. Eigenlijk primeert comfort. Aston gooit het over een andere boeg. De Rapide moet in de eerste plaats een sportwagen zijn.

Aston Martin neemt voor de Rapide in grote lijnen z'n reeds bestaande architectuur over. Dat betekent dat het onderstel grotendeels uit gelijmd aluminium bestaat en datzelfde gewichtsbesparende materiaal gebruikt werd voor de koets. Spoorbreedte en wielbasis werden aangepast, maar niet zo veel als je bij een eerste aanblik zou vermoeden. Het voorportier werd immers wat kleiner. Om de toegang in beide gevallen te optimaliseren groeit de openingshoek van de deuren tot 70°. Ze openen als een zwanenvleugel. Eerder conventioneel naar voor, maar tegelijk ook naar boven onder een hoek van 12°. Zo blijft de rand uit de buurt van bijvoorbeeld hoge trottoirranden. Onder de kofferklep zit een bagageruimte met 317l inhoud. Die is niet vlak, maar je kan het rendement natuurlijk optimaliseren door bij Aston meteen een koffersetje op maat te bestellen. Als het echt nodig is, gaan de achterzetels plat en past er tot 886l in.

Aan boord wordt duidelijk dat de Aston zich van de Porsche distantieert. Beiden hebben weliswaar individuele kuipzetels achteraan, maar die van de Aston zijn heuse sportexemplaren. En de middentunnel loopt tot de bagageruimte door, is een stuk gewaagder én hoger dan wat de Duitsers zich permitteren. Anderzijds is het klaar als pompwater dat je bij Porsche op meer centimeters voor de benen wordt getrakteerd. De afwerking van de haast uitsluitend met de hand gebouwde Brit getuigt van de zin voor detail die de arbeiders ingebakken zit. Geen foutje te bespeuren. Het betere leder, geborsteld aluminium en hoogtechnologische bedieningselementen passen wonderwel bij elkaar. De bediening van de Rapide is simpel en intuïtief, alleen aan de tegengesteld opklimmende toerenteller moeten we wennen.

Onder de kap zit een 6-liter V12 die z'n kracht via een geheel elektronische zesbak en een in carbon gehuisde aandrijfas naar de achterwielen sluist. Die centrale is goed voor 477pk en 600Nm (het eerst bij 6.000t/min, het tweede 1.000 krukasrotaties eerder. Jaag je de twaalfpitter hoog dan schiet de Aston als een speer uit de startblokken. 100 haal je na 5,3 tellen en de topsnelheid blijft iets ten noorden van 300km/u. De gestuurde ophanging houdt in z'n standaardmodus de koetswerkbewegingen kordaat in het gareel, zonder ooit echt hard te worden. In de meest dynamische modus is het echter een ander verhaal. Aan het stuur van de Rapide merk je dat de vierdeurs zich ook als een sportwagen laat sturen. Het is geen speelrakker die z'n achterwerk laat dansen, maar een gedisciplineerde atleet. Een coupé van hetzelfde merk is wat dynamischer - al was het omdat die wat minder weegt -, maar veel scheelt het niet. En ook als je dat dynamisme wil benutten en veelvuldig stevig in de ankers gaat, de remmen blijven paraat en nagenoeg fadingvrij.

Aston Martin vraagt van z'n klanten een gevoelige inspanning. Het prijskaartje torent (naar verwachting) ver uit boven dat van de Porsche die we hier reeds een aantal malen aanhaalden. Ga bij de Duitsers echter op zoek naar een vergelijkbaar vermogen (de Panamera Turbo) en spek die met uitrusting die Aston Martin veelal standaard voorziet en de kans is groot dat het plaatje er al anders uitziet. Dan moet je alleen nog uitmaken of je een "snelle auto" dan wel een "sportwagen" voor vier wil.


Geef commentaar
comments by Disqus