De cabriolet is verkrijgbaar met drie benzinemotoren -een 1.4 met 75pk, een 1.6 met 102pk en 2.0 met de eerder bescheiden vermogensopbrengst van 115pk- en een 1.9TDI-diesel met 100pk. De motoren worden steeds gekoppeld aan een handgeschakelde vijfbak, met uitzondering van de 2.0 benzine die ook met een zestraps tiptronic automaat te krijgen valt. Bij de benzinemotoren schommelt de prijs tussen € 18.600 en € 25.660. De TDI kost € 24.530. We reden de topversie, de 2.0 benzine met Tiptronic, met een prijskaartje van dik € 30.000, opties incluis.
De Beetle is een comfortabele cabrio, vooral geschikt voor het rustigere werk. De motor is ondanks de goede automaat niet echt in staat er een hoog tempo op na te houden (vanaf 145 al is het beste eraf) en het onderstel is er niet snedig genoeg voor. Zoals steeds bij VW is het afwerkingsniveau voorbeeldig. Het interieur is voldoende ruim voor vier volwassenen, die dan wel niet te veel mogen meenemen. De koffer is net zo klein als die van de gewone Beetle en omdat de derde deur plaats moest ruimen voor een gewone klep gaat de belaadbaarheid er nog wat op achteruit. Het is mede door die kleine koffer dat de ingenieurs beslisten het dak niet onder de gordellijn weg te laten vouwen (het zou waarschijnlijk niet eens kunnen). De kap blijft dus bovenop de koffer liggen. Voor VW was dat aanvaardbaar omdat de originele Kever dat ook had en de gelijkenis tussen die twee op deze manier versterkt wordt. Het geheel ziet er best leuk uit en daar waar je in het origineel niet meer kon spreken van enige zichtbaarheid achteruit, zie je hier in je achteruitkijkspiegel toch nog een beetje.