8 historische momenten uit 125 jaar Mercedes sportgeschiedenis

Mercedes is dit jaar zo maar eventjes een eeuw en nog eens 25 jaar actief in de autosport. Er zijn niet veel autofabrikanten die daarmee kunnen opscheppen. Tijd om enkele van de meest historische momenten op een rij te zetten.

1909: meer dan 200km/u

In 1906 is het de Amerikaan Fred Marriott die voor het eerst de magische snelheidsgrens van 200km/u doorbreekt. Hij deed dat in Daytona Beach. Met een stoomauto nota bene. De Stanley Rocket wordt afgeklokt op 205,44 km/u. Drie jaar later gebeurt het ook in Europa. Het is een international gebeuren, met achter het stuur de Franse coureur Victor Hémery, die in het Britse Brooklands een Benz met 200 pk naar een top van 202,68 km/u jaagt. Onder de schier eindeloze motorkap van de Benz No. 1 ligt een viercilinder lijnmotor met een een inhoud van niet minder dan 21,5 liter.

1922: de eerste sportwagen met middenmotor

Aerodynamica was nog veeleer iets van gissen. Maar één ding wist men wel al: een druppel heeft de minste luchtweerstand. In 1922 probeerde de jongste Benz-racewagen die vorm zo dicht mogelijk te benaderen. Daardoor moest de motor in het midden gelegd worden. Dat concept moest nog jaren wachten op een echte doorbraak, maar ze toonden wel meteen potentieel. Bij hun debuut tijdens de GP van Europa in het Italiaanse Monza in 1923, eindigen de Duitse racewagens met middenmotor een vierde en vijfde plek.

1938: Mercedes wordt voor altijd de snelste

De jaren dertig zijn de glorietijd voor de Silberpfeile van Mercedes-Benz. Ze slepen talloze overwinningen binnen op de internationale circuits. Maar de Duitsers willen meer. Ze willen het absolute snelheidsrecord afsnoepen van concurrent Auto Union. Met de extreme W125 lukt het uiteindelijk op 28 januari 1938. Rudolf Caracciola, een Duitser met Italiaanse roots, haalt zo maar eventjes 432,7km/u. Gewoon op de A5 tussen Frankfurt en Darmstadt. Tot op heden reed niemand sneller op de openbare weg. Meer over dat verhaal lees je overigens hier.

1939: meteen winst

Speciaal voor de Grand Prix van Tripoli ontwikkelt Mercedes-Benz in slechts acht maanden tijd de W165, met een 1,5-liter motor. Het merk vaardigt Hermann Lang en Rudolf Caracciola (ja, weer de hij) af naar Libië, die de eerste twee podiumplekken pakken.

1952: Mercedes wint de Carrera Panamericana

Begin jaren vijftig waagde Mercedes zich voor het eerst sinds WOII weer aan autosport. En hoe! Het produceerde de Mercedes W194, beter bekend als de 300 SL. Die met de vleugeldeuren. In 1952 schreef Mercedes een speciaal geprepareerd exemplaar in voor de Carrera Panamericana. Een wegrace dwars door Mexico. Je raadt het - Mercedes won die.

Seventies: experimentele records

Tijdens de jaren zeventig kreeg autosport bij Mercedes een experimenteel tintje. Het merk joeg op diverse wereldrecords op de Italiaanse Nardo Ring. Het bouwde daarvoor speciale studiemodellen: C 111 (1969/70), C 111-II D (1976), C 111-III (1978, beide met een dieselmotor) en de C 111-IV (1979, met V8-benzinemotor).

1983: de baby-Benz maakt indruk

In 1983 is Mercedes terug op de Nardo Ring. Niet met een experimenteel model, maar gewoon met een productie-auto.: de 190 E 2.3-16 (W201). De nieuwe baby-Benz vestigt wereldrecords op de 25.000 en 50.000 kilometer en de 25.000 mijl. Het markeert het begin van een glansrijke DTM-carrière en het maakte meteen duidelijk dat die nieuwe, goedkopere Mercedes net zo degelijk was als de grote modellen.

2005: de diesel promoten

Mercedes heeft inmiddels in de gaten dat je met records flink wat media-aandacht naar je producten kan harken. In 2005 organiseert Das Haus een duurtest van dertig dagen. Drie standaard productiemodellen van de Mercedes E 320 CDI leggen er in een recordtijd 100.000 mijl of 160.000km af. Met diesels, want die werden toen nog flink gepromoot. Inmiddels zijn de tijden weer veranderd.

Geef commentaar
comments by Disqus