Eerste test: Audi A3 Sportback

Eerste test: Audi A3 Sportback
Bekijk 10 foto's
Door: BV 13-09-2004
De nieuwe Audi A3 Sportback wordt rond deze tijd op de Belgische markt geïntroduceerd en we hebben het model intussen op eigen bodem aan een eerste test kunnen onderwerpen.

Audi opteerde voor de vijfdeurs versie van de nieuwe A3 een keer niet voor een braaf, maar voor een dynamisch ogend model dat door de aflopende, maar ver doorgetrokken daklijn het midden houdt tussen een break en een conventionele vijfdeurs. De combinatie daarvan met een oplopende gordellijn creëert bovendien een visueel spanningsveld dat het model een indruk van snelheid geeft, ook als het stil staat. Audi zelf helpt die uitstraling graag nog een handje. De bumperschilden, de achterlichtunits en natuurlijk de grille verschillen van de driedeurs want ze zijn van alweer een nieuwe designgeneratie. Denk de twee supplementaire portieren weg en je kijkt in feite tegen de facelift van de A3 aan. Behalve de achterlichten, waarvan de vorm bepalend is voor de leuk ogende kont, is het vooral het smoelwerk dat de aandacht trekt. De grote, naar het asfalt hunkerende bumperoverschrijdende grille, is afkomstig van de Nuvolare Concept car en wordt in sneltreinvaart op het gamma geïntroduceerd. Na de A8 W12, A6 en A3 Sportback komt nu immers ook al de A4 aan de beurt.

Het zal niet verbazen dat het interieur vertrouwd oogt, gezien het alvast vooraan nauwelijks verschilpunten met de driedeurs kent. Het stuurwiel waarvan het contrastvlak verwijst naar de vorm van de grille vormt de uitzondering. Een slechte zaak is dat evenwel niet, want hoewel misschien een tikkeltje voorspelbaar (lees: saai), de cockpit van de A3 is zeer ergonomisch en doordacht en dat wordt geapprecieerd. Het verschil zit hem achteraan uiteraard in de verbeterde toegankelijkheid, maar ook in het plaatsaanbod. Hoewel de wielbasis identiek bleef bij een lengtetoename van 6,8cm ten opzichte van de driedeurs, nagenoeg volledig toe te schrijven aan de grote overhang achteraan, krijg je achterin toch 4cm meer ruimte ter hoogte van de knieën. Dat kan voor volwassenen of uit de kluiten gewassen tieners het verschil maken tussen net niet, of net wel comfortabel zitten. Hoofdruimte is er ook voldoende en Audi scoort als vanouds weer met een uitstekende afwerkingskwaliteit. De eerder aangehaalde overbouw zorgt in normale toestand voor 20l meer bagageruimte dan bij de driedeurs. De klep geeft bijgevolg toegang tot een compartiment van 370l groot is. Een in ongelijke delen neerklapbare achterbank is standaard en doet het volume oplopen tot maximaal 1.120l. Een vlakke laadvloer kan je daarmee echter nog steeds niet creëren.

De Sportback kan je krijgen met een 1.6 met 102pk, een 1.6 FSI met 115pk, een 2.0 FSI met 150pk en een 3.2l V6 met 250pk voor wat betreft de benzines. Dieselen kan met een 2.0TDI met 136pk terwijl een 105pk sterke 1.9TDI bij de zelfontbranders de meest voordelige keuze is. Uit de modellen die de constructeur ons voorschotelde, kozen we voor beide 2-liter versies. Die 2.0 FSI, overigens een uitzonderlijk soepele motor, moet in de vergelijking met z’n merkbaar goedkopere dieselrivaal toch het onderspit delven. De dieselmotor is wat ons betreft nog steeds niet romig genoeg, maar zorgt met een koppel van 320Nm dat al vanaf 1.750t/min ter beschikking is, voor overtuigender tussenacceleraties. De 200Nm die de FSI voorbrengt bij 3.500t/min verbleken daar nog steeds bij. De afstelling van het standaardonderstel, zoals het onder de koets van onze TDI schuilde, voldoet ruimschoots. Die 7 toegevoegde centimetertjes gaan in de bocht een klein beetje aan de achteras hangen en dat was welkom. Al bij al moeten we stellen dat de Sportback efficiënt, voldoende sportief (maar niet oncomfortabel) geveerd is en een gezond, licht onderstuurd weggedrag tentoonspreid. Alleen de tractie had nog wat beter gekund. De sportophanging is vanzelfsprekend een stuk harder. Daar hebben we principieel niets tegen, maar Audi ging er wat ver in. Vooral omdat het nauwelijks iets bijdraagt. Het comfort en zelfs de efficiëntie gaan erop achteruit terwijl de controleerbaarheid nauwelijks beter is.

Het prijskaartje dan; de 1.6 MPI is de goedkoopste met een basisprijs van € 21.580. De 1.6 FSI kost ten minste € 21.690, een voorlopig beperkt verschil dat voornamelijk te wijten is aan het feit dat de eerste motor momenteel enkel met een Tiptronic zestrapsautomaat geleverd wordt terwijl de FSI een handbediende bak krijgt. De 2.0 FSI wisselt voor ten minste € 26.030 van eigenaar terwijl de 3.2 V6 quattro, met 250pk de topper uit het gamma, € 33.570 moet kosten. Dieselen kan vanaf € 21.890 voor de 1.9 en € 23.670 voor de 2.0TDI.

Geef commentaar
comments by Disqus