Ijsballet met de Audi S5

Bekijk 60 foto's
Door: BV 30-03-2015

Terwijl in België de ochtendstond stilaan vol is van vogelzang en de zon de indruk werkt van naarstig aan de nakende lente te werken, ligt het hoge noorden nog steeds onder een wit en koud deken. Een paar honderd kilometer boven de noordcirkel nemen we een Audi S5 in ontvangst, na een landing op een compleet ondergesneeuwde landingsbaan overigens, 200 kilometer boven de poolcirkel bij temperaturen tot 30 graden onder het vriespunt en met de dichtstbijzijnde medische instelling op 160 kilometer. Enige voorzichtigheid zal dus geboden zijn als we de 2995cc zescilinder turbomotor de sporen geven.

Het land van de duizend meren

De wegen in Lapland zijn doorgaans verrassend goed berijdbaar. Maar de speelvogel gaan uithangen op nauwelijks enkele meters van de noeste stammen van naaldbomen die de Arctische winter trotseren, is geen goed idee. De bevroren meren van Noord-Finland zijn daarentegen wel een uitgelezen terrein voor een dans met de vier ringen.

Over een ijspiste kijkenk op zoek naar een uitgeborsteld circuit is niet zo evident als je denkt. Er is zo weinig contrast dat je nauwelijks ziet waar het circuit ligt. Je voelt je dan wel oppermachtig met spijkerbanden en 333pk onder het gaspedaal, maar dat duurt niet lang. Hier is er niets relevants aan de sprinttijd van 4,9 tellen of de begrensde topsnelheid van 250km/u, al moet je dat natuurlijk eerst aan den lijve ondervinden. De vijfdeurs uit Ingolstadt ontpopt zich dan tot een sneeuwploeg die zich graag verliest in spectaculair ogende wolken wit stuif. Voor je het weet, hangt de bodemplaat op een metershoge sneeuwbank. De metalen noppen op de banden hangen in het ijle en dan ga je nergens meer heen.

Delicate aanpak

Wat meer richting – letterlijk – zou leuk wezen. En dat vereist een erg delicate aanpak. De vier ringen zitten hier immers niet door de neus van een wild dier, maar eerder van een wezen met intelligentie. Met elektronica die gegevens verzamelt via een hoop sensoren en vervolgens de vierwielaandrijving dicteert om wat meer kracht naar de voor- of de achteras te sturen, of links of rechts een rem te laten slepen. Gecontroleerd, voorspelbaar, veilig en… duidelijk ontwikkeld voor asfalt. Gracieus dansend de bochten ronden vereist dan ook een doordachte tactiek, alsof je het systeem in de val moet lokken. Schalks, bijna. Onnatuurlijk, soms.

Achterwielaandrijvers met de stabiliteitscontrole in slaapstand zijn makkelijk. Met het gaspedaal bepaal je hoe ver de kont uitwaaiert, je kijkt naar je doel, zorgt dat de voorwielen diezelfde richting aanwijzen, en alles komt goed. Zo’n quattro daarentegen laat zich niet zo makkelijk verleiden. Daar moet je erg precies getimed de gas van lossen, om de voorkant wat zwaarder en de achterkant wat lichter te maken. En eens de wals is ingezet, moet je effectief de bocht insturen om je auto tegen de binnenzijde van het decor te houden – net tegengesteld van wat je bij een achterwielaandrijver doet. Eigenlijk is de Audi kieskeurig. Is het tempo te hoog, dan wil hij niet. Is het tempo te laag, dan kan hij niet.

En dan, dolle pret!

Is het tempo te hoog, dan wil hij niet. Is het tempo te laag, dan kan hij niet.
Een moeilijke feestganger. Maar als de omstandigheden nét juist zijn, dan trakteert hij op schoonheid, gemak, kracht en gratie. En het duurt niet lang eer je als bestuurder oppikt welke signalen het chassis onder je prikkelen. Eens je ze beet hebt, kan de snelheid omhoog, de beweging heftiger, de input krachtiger en kan je concentratie ruilen voor dolle pret.

Geef commentaar
comments by Disqus