Neckarsulm is een stadje in Duitsland, maar geen makkelijk woord. Als je geen Duitser bent, moet je toch even oefenen op deze tongbreker. Daarom dat Herr Schmidt en Herr Stoll er in 1880 simpelweg NSU van maakten. Meteen werd het wat makkelijker om hun producten te kunnen exporteren naar vreemde naties. Aanvankelijk waren dat mechanische breimachines. Later aangevuld met gemotoriseerde tweewielers. En nog wat later ook auto’s. Maar NSU zou slechts een kortstondig bestaan als autobouwer kennen. De NSU-auto die het meeste stof heeft doen opwaaien, maar ook de doodsteek betekende, was de RO80. Vooral die beruchte wankelmotor. Dat bleek één groot financieel debacle. Nadien besloot VW de touwtjes strak in handen te nemen en NSU te integreren bij de Auto Union. Dus laten opgaan in Audi.
Prinz 4
Het grootste succesnummer van NSU was de Prinz, en nog het meest de Prinz 4. De eerste Prinz verscheen in 1958. In die periode zag je wel meer minuscule tweedeurs autootjes. Met wat wringen was er plaats voor vier personen en een beperkte koffer. De luidruchtige tweecilinder (538cc en 20pk) kwam uit de NSU-motorfietsen en had z’n plaats achterin. Dat was in die tijd zeer gebruikelijk. Het voordeel van deze technische layout was de korte draaicirkel, geen cardanastunnel in de vloer, dus meer ruimte.
Na lang wachten en wat meeval of rugwind haalde de eerste Prinz een snelheid van 100 km/u. Dat er toch nog wat te verbeteren viel, bleek uit de snelle opeenvolging van vernieuwde versies: jaar na jaar verscheen er een verbeterde versie.
In 1959 kwam er ook een fraaie sportieve versie: de SportPrinz. Een compacte coupé met sterk aflopende daklijn, getekend door carrosserie Bertone en aanvankelijk ook daar gebouwd.
Met de Prinz 4 (1961) stond de auto op punt. De Prinz had meer karakter gekregen. Een opvallende, ronde, zeg maar koddige auto, met een wat badkuipachtige vorm. Maar ook ruimer en moderner. De vertrouwde tweecilinder was wat bijgewerkt en raakte al aan 120 km/u. Later kwamen de krachtigere viercilinders. De kleine Prinz was volwassen geworden en bleek een succesnummer. De Prinz 4 was goed voor 576.000 exemplaren, terwijl de teller bij de voorgangers op 94.549 was blijven steken.
Sympathieke uitstraling
In die periode waren er wel meer compacte en betaalbare autootjes, met een eenvoudige en betrouwbare mechaniek. Prestaties of gadgets waren nog niet belangrijk. Dat was wat de markt vroeg in die periode, compact, bescheiden en betaalbaar. De Prinz kon zich onderscheiden door z’n guitige uitstraling. Een ontwerper had toen nog veel vrijheid. Er was nog geen dictaat van de windtunnel. Dus auto’s mochten een sympathieke smoel hebben, een lachend radiatorrooster, priemende pretoogjes. Ook binnenin vond je een dashboard dat er sympathiek en elegant uitzag, Er hoefden geen 12 airbags in het interieur ingepast te worden dus de A-stijlen konden nog flinterdun gehouden worden.
De Prinz 4 had eerst nog die karakteristieke ronde koplampen. Vanaf de Prinz 1000 (1963) werden dat ovalen koplampen, en nog later kwamen die prachtige achterlichten, simpelweg drie ronde bulpjes. O zo knap, je waant je op een kitscherige kermis van een vorig decennium.
Vorsprung durch Technik
NSU was als autobouwer helaas geen lang leven beschoren. Maar het huidige Audi is veel dank verschuldigd aan NSU. Het was NSU dat de slogan Vorsprung durch Technik bedacht en lanceerde. NSU lanceerde ook een sportieve TT-versie van de Prinz. Waar kennen we die initialen nog van? TT staat voor Tourist Trophy, een destijds bekende motorfietsenrace. Deze Prinz TT had eerst een 1100cc, later een 1200cc. Geen speelgoedmotor meer, maar een levendige motor, gekoppeld aan een laag gewicht. Dus een sportief en levendig weggedrag. De TT of latere TTS-versie vond z’n weg naar het sportcircuit. Hij bleek zeer wendbaar en had veelal z’n motorkap op een kier staan voor extra afkoeling. De Prinz was mooi geëvolueerd en werd in de markt gezet als een ‘Kleiner Comfort Limousine’. NSU plaveide de weg voor Audi met z’n solide reputatie van kwalitatieve en technisch hoogstaande auto’s.
Einde verhaal
“Het was NSU dat de slogan Vorsprung durch Technik bedacht”Niets mis met deze Prinz. Maar indien je als kleine autobouwer een misstap begaat, zoals NSU dat deed met de RO 80, is je lot bezegeld. Einde verhaal en in 1968 werd de fusie helemaal gerealiseerd. Het werd: Audi NSU Auto Union AG, om later simpelweg Audi te worden. De Prinz kon het nog uitzingen tot 1973. Toen viel het doek definitief en was het tijd voor de moderne, voorwielaangedreven Audi 50 of VW Polo. Na meer dan 600.000 exemplaren verliet de laatste Prinz de fabriek te Neckarsulm, tegenwoordig één van de grootste fabrieken van ….. Audi.