Opel Commodore, vanaf 1967 tot 1983

Bekijk 21 foto's
Door: HM 27-09-2020

De Opel Rekord was vanaf 1953, de periode dat auto’s hun grote doorbraak kenden, de vaandeldrager binnen het Opel-gamma. Er was een sobere Rekord maar ook een straffere met extra luxe en zescilinder motoren.

Een dynamische Rekord

Vanaf 1967 hanteerde Opel een nieuwe strategie. De gewone vierdeurs Rekord werd het betrouwbare werkpaard voor de brave huisvader. Wie iets aparts of meer avontuurlijks zocht, kwam bij het merk ook aan z’n trekken. Er was de Opel Manta, maar wie deze compacte coupé nog te bescheiden vond, kon terecht bij de stoere Commodore.

De Commodore (een legerterm) was eigenlijk een opgewaardeerde Rekord, hoger gepositioneerd en dynamischer. Een Commodore was technisch geavanceerder dan de ‘gewone’ Rekord en beschikte over extra snufjes, krachtigere motoren, betere remmen en een luxueuzer interieur met houtafwerking en een toerenteller. De handrem centraal tussen beide zetels en de versnellingspook op de vloer.

Dat zag er al stoerder uit

Een Commodore was een vette knipoog naar de Amerikaanse muscle cars. Wat extra testosteron om meer karakter en kracht uit te stralen. De Commodore wou zich ook visueel onderscheiden met meer chroom en sierlijsten. Iets bredere banden, een licht gewijzigde grille of op sommige versies een met vinyl bekleed dak.

Drie generaties

De eerste generatie, de Commodore A, werd geproduceerd van 1967 tot 1972, gelijktijdig met de Rekord C. De eerste Commodore werd gelanceerd met zescilinders: een 2,2l of een 2,5l GS met dubbele carburateur en 130pk. Het topmodel werd in 1970 toegevoegd, de Commodore GS/E (Einspritz). Geen carbu’s meer maar een modern D-jetronic injectiesysteem van Bosch, waardoor de GS/E 150pk had en een topsnelheid van 197km/u. Dat was geen gewone familiewagen meer. Daarom de extra aanpassingen zoals gasgevulde schokdempers, schijfremmen achteraan en een extra lagering van de cardanaandrijving.

Visionaire break

De Commodore A was leverbaar als sedan met vier deuren of als tweedeurs coupé. Een zeldzame variant was de Commodore stationwagon. Blijkbaar was Opel heel visionair. Vandaag is een krachtige break een gesmaakt statement. In die tijd was Opel de enige met een break-met-spieren. Blijkbaar veel te vroeg

Naast een nieuwe Rekord D werd in 1972 ook de nieuwe Commodore B voorgesteld. Een heel ander jasje, maar zoals bij zijn voorganger wou de Commodore een dynamische versie van de Rekord zijn. Opnieuw de krachtige zescilinders: een 2,5S (115pk) of de 2,5GS (130Pk). Maar nu kreeg de topper een 2,8 GS/E met elektronische brandstofinjectie en 165 pk. 

Uiterlijk onderscheidde de Commodore zich door een mooiere radiatorgrille en een zwarte sierplaat tussen de achterlichten. Ook de Commodore B was leverbaar als vierdeurs of als coupé. En opnieuw als krachtige break, waar andermaalnauwelijks kopers voor gevonden konden worden.

Opel wordt gladder

Eind jaren ’70 doet ook bij Opel de windtunnel z’n intrede. De nieuwe Rekord E van 1977 krijgt een heel ander en vooral gladder front. Maar nog ingrijpender was de komst van de Senator en de Opel Monza. Respectievelijk een luxueuze vierzitter en een kloeke coupé met meer standing en betere motoren. Had een Commodore nog bestaansrecht? 

Toch werd in 1978 nog de Commodore C gepresenteerd, bedoeld als een model tussen de Rekord en de Senator. Vanaf deze generatie evenwel geen Commodore coupé meer. Daarvoor moest je naar de Monza. Ook geen uitgesproken topmotor meer. Alleen nog de bekende 2,5G of 2,5GS.

Door de GM-familiebanden werd deze auto in Groot Brittanië verkocht als de Vauxhall Viceroy. In Australië was hij sterk verwant met de Holden Commodore en in Zuid Afrika werd hij met een Chevrolet-badge aan de man gebracht.

Een verloren wedstrijd

De Commodore gooide de handdoek in 1983. Bij z’n presentatie klonk het idee best veelbelovend. Het had kunnen werken, maar de Commodore werd nooit een succes. Allicht omdat er teveel overlapping was binnen het eigen Opel-gamma. Begin jaren zeventig brak bovendien een heuse oliecrisis uit. Daar stond de Commodore dan met z’n gulzige zescilinders.

De grootste moeilijkheid was evenwel het imago of de uitstraling van een Opel. Veel massaconstructeurs ervaren die handicap. Dan mag je nog een knappe en competitief geprijsde coupé hebben, sportieve motoren en een dynamisch weggedrag. Helaas prijkt er geen badge op van BMW of Mercedes. Met als resultaat dat alsmaar meer merken wegblijven uit de segmenten waar prestige of dynamisch rijden een factor zijn. En de (Duitse) premiummerken palmen almaar meer terrein in.

Geef commentaar
comments by Disqus