Citroën C1 1.0 SensoDrive

Citroën C1 1.0 SensoDrive
Bekijk 17 foto's
Door: REDACTIE 15-05-2010

De Citroën C1 maakte zijn debuut in juni 2005 en is het resultaat van een samenwerking tussen PSA en Toyota. De Fransen noemden hun kinderen Citroën C1 en Peugeot 107; de Japanners doopten hun telg van de drieling Toyota Aygo. Het drietal rolt in Tsjechië van de band en een blik in het straatbeeld doet ons besluiten dat de Citroën C1 veruit de populairste is van het drietal. In het najaar van 2008 ondergingen de wagentjes met een nadrukkelijke roeping als stadsmus een facelift, al viel daar niet zo opvallend veel van te merken. Citroën levert de C1 als 3- en 5-deurs, met benzine- of dieselmotor. De 1.0 benzinemotor is ook leverbaar met gerobotiseerde 5-versnellingsbak, wat het koppelingspedaal laat verdwijnen uit de voetruimte en veelbelovend is voor het stedelijk stop-and-go verkeer. Citroën doopt deze schakelmechaniek SensoDrive en verbindt daaraan ook een wat vollediger uitrusting van zijn C1. De guitig ogende stadsrakker onderscheidt zich uiterlijk van de basisversie door een radiatorrooster met verchroomde sierstrip, zijdelingse beschermlijsten in zwarte kunststof (enkel op de 3-deurs), spiegelkappen en deurgrepen in koetswerkkleur. Waar de eerste aanblik van de C1 nog charmeert met speelse trekjes en lichtblokken die zowel voor- als achteraan geslaagde accenten zetten, is de aanblik van het interieur deprimerend. Harde en broze kunststoffen, naakte carrosseriedelen, een schraal textieltje voor het zitmeubilair, het oogt 'cheap' en troosteloos. Ook het meerkleurige biesje aan de stoelranden is niet meer dan een schuchtere poging om het verblijf aan boord wat op te fleuren.

Het instrumentarium is tot het strikte minimum beperkt, met een analoge snelheidsmeter, een kilometerteller met dagteller en een brandstofmeter. Hoever de tankinhoud ons nog kon voeren was niet uit te zoeken. Een waarschuwingslampje voor de brandstofreserve is er wel. De opgestoken toerenteller in onze testauto is een optie, evenals het digitale klokje en de radio-cd met zenuwslopend slechte ontvangstkwaliteiten. Comfortverhogende uitrustingsdetails zijn het geluidsalarm voor niet-gedoofde lichten, de centrale vergrendeling met afstandsbediening, de hoogteregeling op het stuurwiel, de elektrisch bediende ruiten vooraan en het 12V-stopcontact onderaan de middenconsole. Er is behoorlijk veel bergruimte in het interieur van de C1, inclusief de nodige bekerhouders, maar er is geen handschoenkastje, zodat alle spullen open en bloot te kijk liggen in de zelden veilige stadsomgeving. De koffer wordt weliswaar door een hoedenplank onttrokken aan inkijk, maar is minuscuul te noemen. De achterbank met vaste zitting en 50/50 neerklapbare rugleuning zorgt voor uitbreiding van de laadcapaciteit.

Alles heeft zijn prijs en dat maakt de C1 voortdurend duidelijk. Zo is er de manuele regeling van de buitenspiegels die ondanks de beperkte afmetingen van de auto toch onhandig blijkt bij het afstellen, al geven we direct toe dat we dit al lang niet meer gewoon zijn. Bij de 3-deurs is de instap naar achter lastig omdat het zetelmechanisme bijzonder stroef werkt en een kwetsbare indruk laat. Bovendien gaat de instelling van de hellingshoek voor de rugleuning en de lengteregeling van de zetel telkens verloren wanneer iemand het achtercompartiment betreedt of verlaat. Op veiligheidsvlak zijn ABS, EBD (elektronische remkrachtverdeler) en CSC (Corner Stability Control) standaard. ESP was lange tijd onmogelijk, maar verscheen recent als optie op de prijslijst tegen 450 euro. Plofkussens zitten voor de bestuurder, de passagier (uitschakelbaar) en zijdelings. Gordijnairbags staan op de optielijst. Voor- en achteraan zijn er een paar driepunts veiligheidsgordels; vooraan met pyrotechnische voorspanners. De achterbank is voorzien van een paar Isofix-bevestigingen.

De 1.0 driecilinder levert 68 pk en dat klinkt niet echt weinig. Jammer genoeg wijst de praktijk anders uit. Het motortje laat flink horen dat hij moet zwoegen en de SensoDrive versnellingsbak maakt hem het leven niet gemakkelijker. Bij de minste helling valt de wijzer van de snelheidsmeter angstaanjagend naar beneden. Elke overgang van versnelling gaat gepaard met een meer of minder voelbare schok, alsof de motor een zucht van verlichting slaakt. Wegsprinten om snel een drukke weg of kruispunt over te steken is er niet bij. Het is zelfs levensgevaarlijk om daartoe een poging te ondernemen. Wie de moeite neemt om wat te oefenen met de manuele schakelmodus van de SensoDrive komt al beter weg, maar dat was nu net niet de bedoeling wanneer wordt bijbetaald voor een geautomatiseerde schakelmechaniek. Kiezen voor de SensoDrive betekent ook dat er standaard een elektrische stuurbekrachtiging gemonteerd wordt. Die blijkt behoorlijk direct en communicatief te zijn. Overigens heeft de C1 geen onaardig weggedrag, wat het ondergemotoriseerd gevoel nog extra accentueert. Ook de remmen laten een veilige indruk na.

We mogen hier echter niet vergeten dat Citroën de C1 vanaf 9.410 euro in de prijslijst heeft staan - 11.010 euro voor de SensoDrive - en dat is vandaag erg weinig voor een auto. Reken alvast ook op 3% overheidssubsidie omdat de C1 slechts 107 g/km CO2 uitstoot en wie goed rondsnuffelt in de Citroën-promoties duikt al gauw onder een prijs van 8.000 euro! Voor dat geld haal je meestal een tweedehandswagen vol twijfels in huis. Toch moeten we ons durven afvragen of het aanlokkelijke van een zo lage aankoopprijs zich op termijn niet wreekt. Hoeveel auto rest ons nog na pakweg vier jaar en wat is hij dan nog waard als we willen opwaarderen naar een solidere vierwieler?


Geef commentaar
comments by Disqus