Subaru Impreza 2.0R Rijgedrag

Subaru Impreza 2.0R
Bekijk 6 foto's
Door: REDACTIE 15-10-2007
Wat Subaru tot Subaru maakt is de bijna blinde halstarrigheid waarmee het merk vasthoudt aan de lay-out van de aandrijflijn. De Japanners bezigen, en zijn daarmee alleen in de wereld, een geheel symmetrische structuur waarbij motor, versnellingsbak en integraalaandrijving perfect in elkaars verlengde liggen. De reden voor onwrikbare houding is simpel; het is één van de gezondste opstellingen die er bestaan. Het levert een zeer laag zwaartepunt op terwijl de vierwielaandrijving de tractie sterk bevordert. Dat laatste vind je meer en meer, maar de lage boxer is eigen aan Subaru (en Porsche, maar dat speelt op een ander terrein). Of al dat fanatisme echt nodig is? Wellicht niet, maar het loont wel. De Impreza is van bij de eerste meter een plezier om te sturen. De bekrachtiging is aangenaam en communicatief, de droog schakelende versnellingsbak geeft veel gevoel en dan heb je natuurlijk het weggedrag. De ophanging is stevig, zonder ooit oncomfortabel te worden. In normale omstandigheden is de Impreza perfect neutraal, onverschillig tegenover slechte ondergrond en geheel voorspelbaar. Als het echt hard gaat wordt de neus zwaarder bij het insturen –onderstuur- en loopt de achtertrein een breder spoor als het gaspedaal bij het uitkomen van de bocht diep blijft. Prettig, controleerbaar en berekenbaar dus. Daarbij komt nog dat je je met vierwielaandrijving ook eens uit een situatie kan redden waar een tweewielaangedreven model geen raad mee weet.

Het zwaartepunt, het romige karakter en de betrouwbaarheid zijn geperst in de blinkende zijde van de medaille van de boxermotor. Maar er is een keerzijde. Je hebt ondanks een gevoelige vooruitgang de laatste jaren, nog steeds een litertje meer nodig in de verbruiksmix. Van de tweeliter was het vermogen van 125pk nipt voldoende. De motor is echter verbeterd –wat moest, omwille van de uitstootnormen- en levert meteen ook 160pk en 186Nm. Vooral van dat vermogen moet de Impreza het hebben. Tot ruim 4.500t/min blijft er sprake van enige loomheid, maar naarmate de naald richting 7.000 krukasrotaties klimt, bouwt het vermogen sterk op. Wie vooruit wil komen, moet de kracht gaan opzoeken. De sprint kan in 8,8 seconden en dat is meer dan respectabel. De topsnelheid bedraagt 210km/u. Enig minpuntje is de versnellingsbak. Hoewel die zich ‘an sich’ zeer goed van z’n taak kwijt, zou de motor gebaat zijn bij een extra overbrengingsverhouding. Dan zou het toerental bij het opschakelen minder terugvallen en het karakter zeker sportiever worden. Momenteel is de 2.0R een tikkeltje te beschaafd. Het verbruiksgemiddelde bedraagt 9,0l. Het testgemiddelde bedraagt 10,9l, maar wie het gas regelmatig diept duwt moet nog iets meer begroten.

Geef commentaar
comments by Disqus