Citroën C-Crosser 2.2 HDi

Citroën C-Crosser 2.2 HDi
Bekijk 68 foto's
Door: REDACTIE 09-11-2007

Citroën voelt zich de laatste tijd avontuurlijk. Geruggesteund door z'n succes (het merk verdrievoudigde het afgelopen decennium z'n marktaandeel in Europa) waagt het zich immers weer aan een luxueuze limousine (de C6). En nu komt het merk voor het eerst met een SUV op de markt. De Fransen willen immers een deel van de almaar groter wordende koek zachte 4x4-gebruikers die in ons land inmiddels meer dan 16.000 voertuigen vertegenwoordigt. De helft van die SUVs zit in een prijsklasse tussen € 20.000 en 40.000, precies het segment waarin het merk met de Dubbele Chevrons uitkomt. ‘Laat' wil dus niet zeggen ‘slecht gepositioneerd'. Een SUV past ook in Citroëns filosofie om in almaar meer segmenten aanwezig te zijn. Het aanbod van de constructeur behelst inmiddels 10 berlines, 4 monovolumes, 1 ludospace (de Berlingo) en -vanaf heden- 1 SUV. Die schoudert het geweer tegen een ganse schare concurrenten. Denken we onder meer aan de Toyota RAV-4, Hyundai Santa Fé, Opel Antara, BMW X3, Chevrolet Captiva en meer van die urban-jungle-temmers. Citroën hoopt er in Europa elk jaar 20.000 van te slijten. Meer hoeft niet eens, want daarvoor is momenteel geen productiecapaciteit.

Citroën en Peugeot gingen voor hun SUV in zee met Mitsubishi, dat een specialist is in dit vakgebied. U mag deze C-Crosser net als Peugeot's 4007 dan ook beschouwen als een kloon van de Mitsubishi Outlander. Dat wil evenwel niet zeggen dat beide Franse autobouwers geen accenten hebben gelegd. Het lijnenspel van deze 4,64m lange, 1,80m brede en 1,70m hoge grasvreter werd met Citroëns DNA geïnjecteerd. Op de flanken en de kofferklep moest de constructeur zich beperken tot chroomstrips, logo's en lichtunits. Bij de neus kreeg men meer vrijheid. Nieuwe hoekomvattende koplampen, de typerende grille met ingewerkt merklogo, een brede maar niet agressief gevormde luchthapper en nog meer chroom zijn z'n deel. De C-Crosser oogt met al dat blinkend metaal (of wat ervoor moet doorgaan) enigszins barok, maar het dient dan ook deels om het prijsverschil met de Outlander -waarover later meer- te verantwoorden.

Van de Mitsubishi Outlander onthielden we vooral z'n prettige rijgedrag en gerieflijke interieur. Vooral dan als je vijf inzittenden en bagage wil meezeulen. Behalve een zeer gerieflijke, ruime cockpit, beschikt het voertuig immers over een verschuifbare achterbank die u de keuze laat tussen minimaal 441- en maximaal 510 liter laadcapaciteit. Uiteraard is die uitbreidbaar (tot 1.686l) middels een neerklapbare achterbank. Elektrisch, voor de verandering. Die functie komt ook van pas op die zeldzame momenten dat u in de koffer nog twee extra personen (bij voorkeur kinderen, en liefst voor een korte afstand) wil stouwen. Het uitklapmechanisme voor de sullig ogende achterbank is evenwel weinig praktisch. Oefenen is de boodschap. De gedeelde kofferklep kan ons wel bekoren. Enerzijds opent ze tot een bescheiden hoogte, wat mensen in parkeergarages zullen appreciëren. Het onderste deel zorgt daarnaast voor een lage laaddrempel en het is bovendien in staat om 200kg te torsen. Je kan er dus met 2 op gaan zitten, om maar wat te zeggen. Het hierboven vermeldde DNA van de constructeur vinden we niet terug in het interieur, dat is letterlijk van de Outlander overgenomen. Op zich is dat niet zo erg, want het is aantrekkelijk en zorgvuldig geassembleerd, maar je voelt je niet meteen in een Citroën.

Wat de Fransen aan het recept toevoegen is hun eigen 2.2l HDi dieselmotor. Een parel van een dieseleenheid, die overigens ook in de Japanner zal aangeboden worden. Goed voor 160pk en 320Nm. Maar vooral een krachtcentrale met een bijzonder soepele, trillingsarme en beschaafde loop. Een groot contrast met de brutale 2.0 dieseleenheid van VAG-origine die Mitsubishi als instapmotor voor de Outlander aanbiedt, ook al is die goed geïsoleerd. De zesbak wordt bij de Japanners geleend en werd door de Fransen aan de karakteristieken van hun eigen zelfontbrander aangepast. De SUV sprint ermee naar 100km/u in 9,9 tellen en is in staat 200km/u te halen, al is het vooral het gemak van de hernemingen dat overtuigt. Het verbruikgemiddelde bedraagt volgens de constructeur 7,3l/100km en tijdens onze eerste kennismaking tikte het af op 10,2l, wat gezien het parcours redelijk is. Het onderstel is comfortabel, maar efficiënt afgesteld en een andere bijdrage van de Europeanen aan de ontwikkeling en afstelling van het ontwerp. Met een wat hogere bodemvrijheid kan de C-Crosser onverhard aan. Mild, want noch het chassis, noch de niet permanente vierwielaandrijving (met een voorwielaangedreven-, automatische of permanente vierwiel-instelling) zijn tot het zwaardere werk in staat.

De C-Crosser staat in de catalogus vanaf € 33.500, terwijl de Outlander er al is vanaf € 26.790. Het verschil zit hem uiteraard in het motorblok, wat helaas ook nog eens fiscaal zwaarder wordt belast, de rijkelijke uiterlijke aankleding en -vooral- de uitrusting. De C-Crosser mikt wat hoger dan de Mitsubishi. Er zijn slechts 2 versies, VTR en Exclusive, die beiden stevig in de uitrusting zitten. Op deze laatste, die u voor € 37.500 in uw budget moet inschrijven, zijn 18-duims wielen en een lederen interieur inbegrepen. Toch blijft het verschil met de duurste Mitsubishi (€ 33.490) aanzienlijk. Volgend jaar commercialiseert Citroën nog een 180pk sterke 2,4l benzine die € 2.500 minder duur wordt. Een meer democratische diesel staat voorlopig niet op het programma.


Geef commentaar
comments by Disqus