de nieuwe Audi A6

de nieuwe Audi A6
Bekijk 36 foto's
Door: REDACTIE 09-11-2007
De Audi A6 werd op het Autosalon van Genève voorgesteld en rond deze tijd wordt het nieuwe model bij de dealers gelanceerd. Intussen hebben we de nieuweling aan de tand kunnen voelen. Basismotoren hebben we niet kunnen testen. Wel reden we met de 3.0TDI en de 3.2FSI, de eerste in combinatie met een Tiptronic automaat, de tweede in de handgeschakelde uitvoering en beiden met het quattro-aandrijfsysteem.

De A6 is de eerste volledige productlijn van Audi die de nieuwe Audi-snuit voert. Een trapeziumvormige chroomlijst zorgt daar voor een visuele harmonisatie van de grille boven en onder de voorbumper en integreert meteen de nummerplaathouder. Ondanks de evolutie blijft het model onmiddellijk herkenbaar. De lijnen van de vorige A6 zijn grotendeels behouden, ook al maakt Audi nu ook gebruik van convex en concaaf gebogen plaatstaal en werd er aan de achterpartij gesleuteld. De nieuwe A6 werd ook gevoelig groter dan zijn voorganger; er komt in de lengte 12cm bij terwijl de breedte met 4,5cm toenam. Dat de binnenruimte dan riant is spreekt voor zich, maar de A6 had die centimeters niet nodig. Door de toename is het model 4,92m lang en dat komt dicht in de buurt van de absolute top.

De 3.0TDI-motor levert in België om fiscale redenen 211pk en een koppel van 450Nm. Een goede zaak dat Audi die motor steeds koppelt aan de quattro-aandrijving want de voortreinen van de constructeur hebben het niet steeds even makkelijk met het achteropkomende gewicht. De meeste wagens in deze categorie beschikken dan ook over achterwielaandrijving. Met vierwielaandrijving is er van het minste tractieprobleem geen sprake. De diesel accelereert dan ook probleemloos en uitermate vlot; 100km/u staat na nauwelijks 7,6sec op de teller. Je hoort de dieselmotor z’n werk doen, maar meer dan een notie daarvan krijg je niet. De geluidsisolatie is voortreffelijk. De Tiptronic-zestrapsautomaat van onze testwagen was een juweeltje. Een alerte reactie bij het wegrijden, ogenblikkelijk terugschakelen als het nodig was, geen storende schakelmanoeuvres in de bochten en een volstrekt soepele schakelovergang. Alleen het veelvuldig koppelen (met de bijhorende toerentalvariaties) in de handgeschakelde modus, blijft ons een doorn in het oog. Dankzij de compacte structuur van de diesel blijft het gewicht ervan beperkt. De snuit voelt dan ook nooit zwaar aan, al zit de aandrijflijn daar ook voor iets tussen. De A6 is onderstuurd, maar je moet erg hard gaan wil die karaktertrek de kop op steken. De besturing is licht, zonder gevoel te missen, en de grote Audi reageert snedig op de bevelen van het stuurwiel. In steden of kleine dorpjes is dat een zegen, want terwijl je in autostradecondities nooit het gevoel krijgt met een gevaarte op weg te zijn, komen de buitenafmetingen in dat geval wel tot uiting.

De 3.2FSI is nieuw ontwikkeld op basis van de 3.0 V6. Meteen valt op dat de motor, in tegenstelling tot direct ingespoten viercilinder benzinemotoren, die in de veel gebruikte middentoerentallen koppel missen, wel over voldoende trekkracht beschikt. De 330Nm en 255 paardenkrachten staan als het ware te popelen om van stal gehaald te worden. Leukij Heel leuk, en het motorgeluid doet daar nog een schepje bovenop. De klim in het toerental gaat gepaard met een sportief klinkende, weliswaar gedempte brom die overgaat in een volle ronde klank. Minder rauw dan we verwacht hadden en zeker niet schreeuwerig. De motor nodigt daarbij uit tot een sportieve rijstijl, de richting waarin het merk zich profileert, en daarin worden we niet teleurgesteld. De versnellingsbak laat zich precies schakelen. De koppeling vraagt gewenning omwille van het korte aangrijppunt en laat zich dan met het grootste gemak bedienen. De 3.2FSI accelereert naar 100km/u in 6,9sec. De topsnelheid wordt bepaald door de begrenzer die er met zachte hand een eind aan maakt bij 250km/u. Een rijervaring die vraagt om meer en we zijn dan ook uitermate benieuwd naar de eigenschappen van de basismotoren, ook die zonder quattro-aandrijving. Hoewel het parcours veeleisend was, hebben de remmen zich nooit in negatieve zin laten opmerken. Ze zijn perfect doseerbaar en bij normaal gebruik onvermoeibaar.

Het interieur laat zich omschrijven als sober, stijlvol en ergonomisch. De druppelvormige instrumentenclusters vallen bij ons in de smaak en hoewel we de dikke middenconsole tot bovenop het dashboard iets te bombastisch vinden, bejubelen we alvast de positie van het scherm. Dat staat nu dichter bij het natuurlijke gezichtsveld van de chauffeur en is het best gepositioneerd van alle Audi’s. Het vinden van een goede zithouding is kinderspel en het zitmeubilair steunt nagenoeg perfect zonder echt hard te zijn. Op enkele onlogisch geplaatste knoppen na, onder meer voor het openen van het handschoenkastje, een positief rapport dus. Het interieur van de diesel was perfect stil, maar de benzine had last van parasietgeluidjes. Vervelend in deze klasse, maar tot we het herhaaldelijk constateren, beschouwen we het als exemplarisch.

Al dat rij-ijzer heeft natuurlijk ook een prijs en dat is na de positieve eerste indrukken een domper op de feestvreugde. Aan beide testwagens die goed, maar niet excessief uitgerust waren, hangt immers een prijskaartje van om en bij de € 55.000. De basisprijzen bedragen evenwel € 33.000 voor de 2.0TDI, € 35.600 voor de 2.4, € 41.700 voor de sublieme 3.2FSI, € 44.200 voor de 3.0TDI en € 61.899 voor de 4.2l V8. Niet buitensporig voor het segment (de kleinere BMW 5-Reeks is met vergelijkbare motorversies bijvoorbeeld gemiddeld € 1.000 duurder), maar de optielijst is zoals steeds lang en prijzig.


Geef commentaar
comments by Disqus