Al jaren klagen bestuurders dat moderne auto’s hen ongevraagd in de problemen brengen. Systemen die zogezegd hun veiligheid moeten garanderen, blijken vaak onbetrouwbaar en zelfs gevaarlijk. Ze geven een verkeerde maximumsnelheid aan of zien obstakels die er niet zijn en reageren. Het fenomeen dat bekendstaat als fantoomremmen – auto’s die plots keihard remmen zonder reden – is er een sprekend voorbeeld van. Fabrikanten wuiven het weg, regelgevers duwen door en verzekeraars trekken hun premies op om de prijs van de technologie te compenseren. Intussen zijn het de consumenten die de brokken moeten opruimen. Letterlijk.
Zonder aanwijzing vol in de remmen
Op de Franse A40 werd de bestuurster van een Peugeot 208 eerder dit jaar van achteren aangereden nadat haar wagen zonder aanwijsbare reden plots in de ankers ging. De auto achter haar kon onmogelijk tijdig reageren. Wonder boven wonder raakte niemand ernstig gewond. Het illustreert het gevaar van deze zogenaamde noodstops. Haar verhaal kreeg in Frankrijk veel aandacht in de media, waarop ook het ministerie van Transport reageerde. De Franse overheid overweegt een officieel onderzoek naar dit fenomeen.
Wat is fantoomremmen?
- Definitie: het plots en autonoom uitvoeren van een noodstop door de auto, zonder dat er een echt obstakel is.
- Oorzaak: fouten in sensoren (radar, camera) of interpretatie door software.
- Typische triggers: schaduwen, reflecties op nat wegdek, bruggen, vrachtwagens met uitstekende of schuine lading.
- Gevolg: gevaarlijke situaties voor achterliggend verkeer, soms zelfs ongevallen.
- Sinds 2022 verplicht: elke nieuwe auto in de EU moet standaard een automatisch noodremsysteem hebben.
Het is geen alleenstaand geval: ook bij Tesla, Audi en andere merken circuleren steeds meer meldingen. Een Duitse rechtbank heeft het fenomeen zelfs officieel erkend na een testrit waarin een Tesla Model 3 meerdere keren zonder aanleiding abrupt remde. Dat is meer dan een vervelend ongemak: het levert levensgevaarlijke situaties op.
Waar gaat het fout?
De actieve noodrem – sinds 2022 verplicht op nieuwe auto’s in de EU – werkt met radar en camera’s die obstakels detecteren. Maar die technologie is allesbehalve foutloos. Een vrachtwagen met een schuine oplegger, een reflectie in nat asfalt, een plots opduikende schaduw of een software-algoritme dat té voorzichtig is… het kan allemaal leiden tot een noodstop. Voor de bestuurder achter het stuur en zeker voor het verkeer erachter levert die veiligheidsapparatuur net een veiligheidsrisico op.
Toch houden fabrikanten vol dat er “niets mis” is. Ze schuiven de schuld in de schoenen van bestuurders die zogezegd de systemen verkeerd gebruiken. Maar hoe kan een consument een systeem “verkeerd” gebruiken dat autonoom beslist om het rempedaal tot de bodem in te trappen?
Consument klaagt, industrie draait weg
Dat consumenten dit al jaren signaleren, is geen nieuws. Uit internationale studies, zoals die van JD Power, blijkt keer op keer dat elektronische snufjes bovenaan de ergernissenlijst staan. Onbetrouwbaar, slecht werkend en vaak duur in herstel. Toch worden ze ons door de strot geramd – zogezegd “voor de veiligheid”. Onafhankelijk onderzoeksinstituut Vias volgt in ons land dezelfde redenering - “ze doen meer goed dan fout”, klonk het eerder in een reactie. Maar cijfermateriaal over de foutenmarges bestaat helemaal niet.
Daarmee rijst een simpele vraag: waarom moeten auto’s almaar duurder worden omdat ze volgestouwd zijn met systemen die niet doen wat ze beloven? Het is niet de eerste keer dat de industrie zich schuldig maakt aan massale ontkenning – denk maar aan de sjoemeldiesels of de Takata-airbags. Het verschil: dit probleem speelt zich vandaag, elke dag, in het verkeer af.
Intussen neemt de druk toe. Meer rechtszaken volgen, de media pikken verhalen sneller op, en steeds meer consumenten laten zich horen.