Peugeot 406 Coupé, meesterwerk van Pininfarina (1997 - 2004)

Vergroot foto
Door: HM 05-05-2019

Dat was even geleden voor Peugeot. Het Franse merk had nochtans een mooie traditie met elegante coupés. Er waren geslaagde creaties zoals de 404 of de 504 coupé. Toen deze laatste in 1982 uit de catalogus verdween, werd het stil en grepen de boekhouders en financieel verantwoordelijken de macht. Peugeot speelde op veilig en de aandacht ging vooral naar de winstmarges en rentabiliteit. Geen folietjes meer. Godzijdank was het vele jaren later toch weer tijd voor wat moois.

Dankuwel Pininfarina

Aanvankelijk had Pininfarina het concept voor deze coupé voor Fiat of Ferrari uitgewerkt. Maar de Italianen hapten uiteindelijk niet toe. Peugeot zag de buitenkans. Liet wat aanpassingen met lichten en leeuwenlogo’s gebeuren en in 1997 kon Peugeot toch weer een prachtcoupé presenteren. Met veel plezier werd er plaats gemaakt in de Peugeotshowroom en werden de spotlights gericht op z’n sobere maar vloeiende styling. Geen agressieve uitstraling. Bij de 406 coupé was geen enkel exterieur onderdeel identiek aan de vierdeurs 406. Onderhuids uiteraard wel. Pininfarina vond dat de buitenspiegels zwart moesten blijven, de (letterlijk) uitstekende delen mochten de zuivere lijn niet verstoren. Een coupé moet vooral mooi wezen. Dat is z’n bestaansreden en grootste charme. Niet verwonderlijk dat deze beauty meerdere designprijzen gewonnen heeft. Er was uiteraard wat concurrentie. Enkele Italianen van Alfa of Fiat, de pk-bullebakken van BMW, Mercedes of Audi en enkele gladde Japanners. Maar de prijs voor zuiver raffinement ging naar deze Peugeot.

De juiste verhouding efficiëntie-zachtheid

De 406 coupé blonk niet alleen uit met z’n fel gesmaakte looks, maar ook met z’n rijgedrag. Geen zwaargewicht. Een vleugje sportiviteit, maar toch voldoende comfortabel en een plezierig maar discreet contact met de weg. Je kon er elke dag mee buitenkomen. Breed glimlachend boodschappen doen, in regen of wind, je had een koffer en een (beperkte) achterbank. Geen bikkelharde vering. Deze coupé was niet bedoeld om recordtijden op het circuit neer te zetten. Pk-junkies werden door de Duitse concurrenten bediend. Deze Peugeot was veeleer een GT (Gran Turismo) met een prima onderstel dat garant stond voor aangenaam rijden en een geruststellende efficiëntie. Dat klinkt simpel maar is het zeker niet. Genoeg tegenvoorbeelden.

De 406 coupé had een ruime keuze: handgeschakeld of een automatische versnellingsbak. Een brede waaier van motoren. Het begon met een bescheiden 2 liter viercilinder. Hogerop was er de 3 liter V6 met 190pk. Later aangevuld met de heerlijke 2.2 liter viercilinder. Tot zelfs een diesel. Nog een bewijs dat deze coupé zich prima leende voor alledaags gebruik. Uiteraard geen tamme diesel. De PSA-groep had z’n commonrail HDI, het toenmalige dieselneusje van de zalm, net gelanceerd. Dat bleek een mooi huwelijk. Het was de periode dat VW en Audi furore maakten met de TDI’s, en terecht. De direct ingespoten TDI’s plaatsten de diesel een trapje hoger en zorgden voor performance. De Franse HDI-motoren bleken minder rauw en stiller, en blonken uit door hun aangenaam en soepel rijgedrag.

Het chassis en de motor voor deze coupé kwamen uit een Franse Peugeotfabriek en werden op transport gezet naar de Italiaanse werkplaats van Pininfarina waar de techniek in de koets gemonteerd werd. En vervolgens terug naar de Franse Peugeotfabriek om het geheel verder af te werken. Complex, maar voor een aparte coupé moet je wat over hebben.

Geen rozen zonder doornen

De cabine van deze coupé voelde erg vertrouwd aan. Niet verwonderlijk, z’n dashboard kwam uit de vierdeurs 406, aangevuld met een lapje leder of een streepje aluminium. Geen grote luxe of premiumaspiraties, veeleer een praktische inrichting waar het aangenaam toeven was en waar de gelukkige chauffeur makkelijk een comfortabele zitpositie kon vinden. Helaas was de afwerking allesbehalve premium. Algauw was er wat (Frans) gerammel en gekraak te horen.

In 2002 onderging de coupé een lichte facelift. Vooral het front werd wat stoerder gemaakt met de opvallend grote haaienbek die nadien z’n weg vond naar meerdere Peugeots. Zou Pininfarina daar gelukkig mee geweest zijn? In 2005 kwam z’n opvolger: de 407 coupé. Niet meer van de hand van Pininfarina, maar een eigen Peugeot-ontwerp. Deze coupé mocht er zeker wezen. De nieuweling oogde wat langer en gestrekter, maar de 407 coupé had toch niet meer dat aura of verfijnde raffinement van z’n voorganger.

Een imagoboost

Knap dat Peugeot wat lef getoond heeft en een coupé met de nadruk op schoonheid durfde te lanceren. Een coupé die veel lof en bewonderende blikken kreeg, maar uiteraard niet zou zorgen voor een hoge cashflow. Dat was ook niet de bedoeling. Met 107.600 stuks op zeven productiejaren was de 406 coupé toch een succes. En Peugeot besefte zeer goed dat een dergelijk pareltje zou bijdragen aan de uitstraling van het merk. Een imagoboost gebeurt niet door de anonieme modellen die veel verkocht worden, maar net door de modellen waarvan er slechts een beperkte oplage geproduceerd wordt. Exclusieve topmodellen die de aandacht trekken en waar veel over gepraat en geschreven wordt. Vandaag vinden we evenwel geen coupé meer bij Peugeot. Hebben die boekhouders dan toch weer de macht gegrepen?

Geef commentaar
comments by Disqus