Chrysler Neon, steile ambities van 1995 tot 2005

Bekijk 15 foto's
Door: HM 25-10-2020

Na de tweede wereldoorlog, toen Europa en Japan nog in puin lagen, was het Amerikaanse Chrysler één van de meest prestigieuze merken ter wereld. Een serieuze speler in het hogere marktsegment. 

Terwijl die andere Amerikaanse giganten (Ford en GM) aparte divisies voor andere continenten hadden, lukte het megalomane Chrysler-concern erin om met z’n mondiale merken zowel in Amerika alsook in Europa behoorlijke aantallen te verzetten. Nog niet zo lang geleden was Chrysler erg succesvol met de Voyager, een ruime MPV. Dat was een schot in de roos, maar intussen ook verleden tijd.

De aanval op Japan

De laatste poging van Chrysler om wereldwijd te kunnen scoren was de Neon. Een betaalbaar en compact sedannetje. De mosterd was Chrysler in Japan gaan zoeken. Designer Mark Hales werd begin jaren ‘90 aan het werk gezet en kwam met de Neon Concept (Voor de VS onder merknaam Dodge, zie foto’s boven) op de proppen.

De Neon was duidelijk een kind van de jaren ’90. Bol en rond, opvallend ronde koplampen, een hoge aaibaarheidsfactor. Ook binnenin vond je geen enkele rechte lijn. Een erg Japans geïnspireerde styling.

De Neon was een pionier van het Cab Forward-design. De passagiersruimte werd naar voren geschoven, de voorruit begon ter hoogte van de voorwielen. Dat resulteerde in een merkelijk hoger ruimtelijk gevoel. Tegenwoordig is dat opzet zowat de standaard in de compacte klasse.

On-Amerikaans

Voor een Amerikaan was de Neon erg compact: 4.35m lang en 1.7m breed. De voorwielaandrijving was een rariteit bij Chrysler. De eerste generatie van de Chrysler Neon werd van 1995 tot 1999 in twee carrosserieversies gebouwd: als klassieke sedan met vier deuren en als tweedeurs coupé. De coupévariant werd in Europa evenwel niet aangeboden.

In de VS werd hij als Dodge Neon verkocht. Aan de andere kant van de oceaan was Dodge het sportief georiënteerde merk. Chrysler was in de VS eerder behoudend en luxueuzer. Met de Dodge-badge kreeg de Neon voor zijn klasse bovengemiddeld goed presterende motoren. Met z’n bescheiden gewicht en een 2000cc met 132pk was de Dodge Neon een pittige en aangenaam rijdende auto met een goede krachtreserve.

Vanaf 1995 werd de Neon ook in Europa verkocht. Voor de modale en budgetvriendelijke burger was er een gewone 1800cc. Wie zich echter wou onderscheiden, kon kiezen voor de straffere Neon CS, de limited edition. Deze kreeg wat sportieve ingrediënten en de krachtigere 2000cc met 150pk. En vooral een aantal sportieve extra's zoals lagere schokdempers, metallic zilveren lak, knappe aluminium velgen, een volledig lederen interieur, mistlichten vooraan, een sportievere 5-versnellingsbak, een verhoging in de motorkap en een dubbele uitlaat.

Vanaf 1999 was er ook een 1600cc beschikbaar. De Neon bleef een Amerikaan, dus geen spoor van dieseltechnologie te bespeuren.

Veel klaar spelen voor weinig geld

Bij z’n presentatie citeerde de grote Chryslerbaas, Bob Lutz, een ijzeren wet die in Detroit bestond: er zijn drie verkoopsargumenten voor auto’s: degelijk, sportief of goedkoop. In principe moet een fabrikant zich op twee van die eigenschappen richten. Maar de grote baas verkondigde heel fier dat Chrysler dat vertikte voor de Neon. Chrysler wou hoog mikken.

Klonk mooi. Maar helaas, in tegenstelling tot z’n Japanse concurrenten, had de Neon in z’n eerste productiejaren een aantal vervelende mankementen. Chrysler opteerde voor enkele ‘slimme’ productiemethodes, zoals een nieuwe en goedkopere lakstraat. Helaas met afbladderende verf tot gevolg. Algauw bleek ook dat de motor een fragiele koppakking had. De jaren nadien werd hard gewerkt om die mankementen weg te werken. Maar reputatieschade is helaas niet zomaar recht te trekken.

In 2000 verscheen de tweede generatie van de Dodge Neon, deze keer enkel als vierdeur-sedan. In Europa werd de Chrysler Neon tot 2004 verkocht. De Neon bleef evenwel al die jaren onder de ooit zo steile ambities.

Een tegennatuurlijk concept

Vandaag is Chrysler veel kleiner, en vooral minder ambitieus. Ze mogen blij zijn dat ze Jeep nog hebben, anders zouden ze niet veel voorstellen. Er was de nauwe alliantie met Fiat en sinds kort zitten ze in de erg grote PSA-groep, die nu Stellantis heet. 

Maar toch, Amerikanen en kleine auto’s.... Dat heeft nooit goed gewerkt. Een Amerikaan blijft verknocht aan lange slagschepen die zich dansend op weke veren van tankstation naar tankstation slepen. Voorzien van een stevige V8, royaal veel ruimte en weldadig comfort. Laat de compacte auto’s maar aan de Japanse of Europese merken.

Geef commentaar
comments by Disqus