Wat als... 5 maal dat de autogeschiedenis helemaal anders kon lopen

Vergroot foto
Door: HM 18-07-2021

Wat als Enzo Ferrari feitelijk een fijne kerel geweest zou zijn?

Dan had Lamborghini niet bestaan. Feruccio Lamborghini was een goed boerende traktorbouwer. Ergens begin jaren ’60 ging Feruccio met de zoveelste panne aan z’n Ferrari langs bij Enzo. Daar werd hij nogal bot afgeblaft door Enzo. De brute Enzo maakte Ferrucio duidelijk dat hij maar traktors moest blijven maken en zich niet moest bemoeien met sportauto’s. Feruccio Lamborghini voelde zich diep gekrenkt en besloot vol rancune om Ferrari te beconcurreren.

Evenmin zou de Ford GT40 het daglicht gezien hebben. Ook in de jaren ’60 raakte Henri Ford II erg gefrustreerd tijdens de gesprekken met de koppige Enzo om Ferrari in te lijven bij het grote Ford-imperium. De kleine noodleidende Italiaanse autobouwer bespeelde de grote Amerikaanse gigant om bij Fiat een hogere prijs te bedingen. Het schaamteloze gedrag van Enzo zorgde ervoor dat Ford dan maar z’n eigen supersportwagen (40 inches hoog) ging bouwen.

Maar die koppigheid en onbuigzaamheid van Enzo zorgden er wel voor dat Enzo z’n personeel tot het uiterste kon pushen, met de vele successen als gevolg.

Wat als er geen grote wereldoorlog in het begin van de 20-ste eeuw had plaatsgevonden?

Zonder die destructieve oorlog van 1914/18 had BMW misschien nooit de stap naar auto’s gezet en zich bij z’n corebusiness (vliegtuigen) gehouden. BMW voelde zich goed in het bouwen van vliegtuigen en de bijhorende motoren. Het logo van BMW, een vliegtuigpropeller, verraadt z’n oorspronkelijke activiteit. Maar na de (voor de Duitsers) faliekant afgelopen WO I in 1918 en de strenge restricties voor het verslagen Duitsland werd het BMW verboden om nog vliegtuigen te bouwen. Dat werd beschouwd als gevaarlijk oorlogsmateriaal. BMW besloot dan maar om zich te heroriënteren naar auto’s.

Wat als James Bond met de Sunbeam was blijven doorgaan?

In z’n eerste bioscoopfilm (Dr No) in 1961 reed de stijlvolle Britse superspion in een al even stijlvolle Sunbeam Alpine. Dat was een knappe snedige sportcoupé. De top in het segment van de knappe en leuk rijdende spiders. Beter vond je ze niet.

Aanvankelijk geen spoor van een Aston Martin. Tot plots, enkele films later, in Goldfinger, die knappe Aston Martin DB5 z’n opwachting mocht maken. En de populaire James Bond ook in vele vervolgfilms z’n Aston Martin mocht showen. Maar wat als James Bond toch met Sunbeam was blijven rijden? De uitstraling van zo’n succesreeks valt niet te onderschatten. Misschien had Sunbeam zich kunnen handhaven als een sportief merk met een sterke uitstraling en was er al lang geen sprake meer van Aston Martin.

Het is evenwel anders gelopen. Het Engelse Sunbeam werd ondergebracht in de Brits-Franse rampzalige Chrysler/Rootes/Talbot-groep en stierf een stille dood in de jaren ’70.

Wat als er nooit een ijzeren gordijn had bestaan?

Dat zou goed nieuws geweest zijn voor een aantal Oost-Europese merken. Het Tsjechische Skoda was al sinds 1895 in de weer met auto’s. Vooral in de jaren ’20 en ‘30 lag Skoda mijlen voor op vele traditionele Europese merken. Skoda’s blonken uit door hun degelijkheid en knappe innovaties. Zonder dat communistisch juk en ijzeren gordijn had Skoda zich ook in de na-oorlogse jaren verder kunnen ontplooien. Het had zomaar gekund dat VW in de schaduw bleef en het grote Skoda het veel jongere VW zou opgekocht hebben, Helaas belandde Skoda tijdens de koude oorlog en bijhorend ijzeren gordijn in een jarenlange passieve lethargie.

Ook Wartburg of Trabant hadden toonaangevende Duitse merken kunnen worden, ware het niet dat ze aan de Oost-Duitse kant van het ijzeren gordijn lagen. Een regio waar ambitie, excellereren of innovatie taboe waren.

Wat als de beurscrash van 1929 in New York minder hard was?

Dan had België misschien nog steeds een eigen merk. Aan het begin van de 20-ste eeuw was het Belgische Minerva een grote naam. In Antwerpen werkten meer dan 6500 werknemers aan prachtige prestigieuze sleeën. En de zaken gingen erg goed. Koningen en filmsterren waren klant, de wereldwijde beaumonde wou graag gezien worden in een Minerva. Net zoals bij dat ander sterk gewaardeerd Engelse merk had Minerva ook een beeldje op de radiator, een mascotte met het hoofd van Minerva, de Romeinse godin. En net zoals Rolls Royce was Minerva ook goed in het bouwen van vliegtuigmotoren.

Minerva kende z’n topjaren in de jaren ’20. Oprichter Sylvain de Jong achtte in 1927 de tijd rijp om sterk uit te breiden. Daarvoor had hij nieuw kapitaal nodig van investeerders en trok hij naar de beurs. Helaas maakte de grote beurs van New York op 24 oktober 1929 een dramatisch zware crash. Een zeer slechte timing voor Minerva dat z’n kapitaal grotendeels vernietigd zag worden. In 1934 volgde het faillissement.

Geef commentaar
comments by Disqus