Automobilisten Haten Deze 7 Rijhulpsnufjes – En Met Reden

Vergroot foto
Door: RVDB 23-05-2025

Ze beloven veiligheid, comfort of een lagere uitstoot. Maar in de praktijk leiden sommige rijhulpsystemen vooral tot gevloek. De Amerikaanse president Donald Trump probeert er al politiek garen uit te spinnen. Hij kondigde onlangs aan dat hij het start-stopsysteem in auto's weer wil schrappen. Het is irritant. Maar het is beslist niet het enige snufje waar automobilisten zich collectief aan ergeren. Niet alles is de schuld van de constructeurs – regels spelen vaak een rol. Maar dat maakt het niet minder frustrerend. Hier is een eerlijke blik op de zeven grootste ergernissen.

1. Het start-stopsysteem

Het principe klinkt nobel: zodra je stopt, valt de motor stil om brandstof te besparen. Alleen is de praktijk vaak minder elegant. Bij koude motor, korte stops of onvoorspelbare verkeerssituaties komt het systeem eerder hinderlijk dan nuttig over. Het leidt tot schokken of vertraging bij het herstarten. In de VS gaan de autoriteiten nu een stap verder. Lee Zeldin, directeur van het Environmental Protection Agency, wil het verbannen: “EPA heeft het goedgekeurd en iedereen heeft er een hekel aan, dus dat gaan we oplossen.” In Europa lijkt zo’n aanpak ondenkbaar: het systeem helpt constructeurs namelijk om betere verbruikscijfers te behalen in de officiële testprocedures.

2. Overijverige snelheidswaarschuwingen

Een biepje hier, een pictogram daar en voor je het weet rijdt je auto als een bezorgde moeder mee. Vooral systemen die verkeersborden lezen of gekoppeld zijn aan gps-data geven soms foutieve snelheidslimieten weer. Extra vervelend als je cruisecontrol of snelheidsbegrenzer zich er automatisch naar richt. En het wordt nog frustrerender: Europa verplicht deze systemen sinds juli 2024 op nieuwe modellen. Gelukkig hebben steeds meer auto’s een knop om ze uit te schakelen, maar dat moet je na elke rit opnieuw doen.

3. Automatische noodrem 

Veiligheidsfanaten beschouwen het als een zegen: de wagen remt zelf als je een aanrijding dreigt te veroorzaken. Alleen herkennen sommige systemen ook denkbeeldige obstakels – zoals een schaduw, een motorrijder aan de zijkant of een geparkeerde auto. Gevolg: een onnodige waarschuwing of bruusk remmoment, gevolgd door paniek bij je passagiers en een claxonconcert van je achterligger.
Nog kwalijker is dat de radar soms uitvalt bij hevig regenweer, net op een moment waarop het systeem wel van pas zou komen. 

4. Lane departure warning en lane keeping assist

Een klassieker in het frustratie-arsenaal: je wijkt lichtjes af van je rijstrook – bijvoorbeeld om een fietser met ruime boog veilig te passeren – en prompt begint je stuur te trillen of probeert de auto je weer ‘op het rechte pad’ te brengen. Soms nuttig, maar op kleinere wegen eerder hinderlijk. Bovendien maken deze systemen het moeilijker om rechts te rijden, zoals wettelijk verplicht is.

5. Verkeersbordherkenning

De technologie belooft dat je nooit nog een snelheidsbord mist. Helaas vergist ze zich regelmatig van bord, of leest ze een tijdelijk werfbord of bord op een vrachtwagen alsof het een permanente limiet is. Helemaal te gek wordt het als je op het instrumentenpaneel een andere maximumsnelheid ziet dan op het navigatiescherm. Dat vraagt niet alleen om interpretatievermogen, maar ook om vertrouwen in een systeem dat zichzelf tegenspreekt.

6. Vermoeidheids- en aandachtsherkenning

Goedbedoeld, maar niet altijd doordacht. Na twintig minuten sturen krijg je een koffietasje in beeld en de vraag of je een pauze wil nemen. Het systeem wil vermoeide bestuurders waarschuwen. Je aandachtsniveau wordt in de gaten gehouden. Maar dat loopt weleens fout: in de Volvo EX30 moet je bijvoorbeeld naar het centrale scherm kijken om je snelheid te zien, maar als je dat doet, krijg je een waarschuwing dat je ogen te lang niet op de weg gericht waren. Een paradox voor de bestuurder.

7. Adaptieve cruisecontrol met overdreven volgafstand

Handig op papier, maar in de praktijk vaak té voorzichtig. Bij elke invoegende auto op de snelweg laat het systeem een overdreven veiligheidsmarge, waardoor je vlotheid en ritme verliest. Zeker bij druk verkeer krijg je de indruk dat je auto een bang konijntje is dat liever afhaakt dan meedoet. Voor wie graag vloeiend rijdt, werkt deze technologie eerder tegen.

Conclusie: rijhulpsystemen zijn er om ons leven veiliger en comfortabeler te maken, maar dat lukt alleen als ze intuïtief, betrouwbaar en contextgevoelig zijn. In de huidige realiteit voelen bestuurders zich te vaak betutteld of gefrustreerd. Erger nog: ze vertrouwen de technologie niet meer en worden afgeleid. Dat is precies het tegenovergestelde van wat die systemen moeten doen. Technologie is er om te helpen, niet om te domineren. Laat de bestuurder dus de keuze, en laat de systemen vooral hun plek kennen.