Het is al geleden van 2020 dat Fiat een opvolger lanceerde voor de dan al stokoude 500. Tenminste, zo leek het.
Fiat 500 werd traag vervangen
Fiat is zo’n merk dat de zaken graag ingewikkeld maakt. Wat eigenlijk gebeurde was dit: er was een nieuwe elektrische Fiat 500e. Gelijkaardige looks, maar groter en technisch helemaal verschillend. Die kwam vijf jaar geleden in de catalogus vanaf 37.900 euro. Bijna dubbel zo veel als de ook al behoorlijk enthousiast geprijsde (maar niettemin erg succesvolle) 500 die al in 2007 werd gelanceerd. In een mild opgefriste vorm was die toen nog steeds leverbaar. Maar… die oude 500 bleef nog vier jaar gewoon in productie. Van 2020 tot 2024 stonden daarom twee verschillende Fiat 500’s in het aanbod - de oude met benzinemotoren en de nieuwe die elektrisch was.
Elektrische flop
De elektrische 500 flopte. Het is niet dat ze niet rondrijden, maar er rijden er veel te weinig. Het enthousiasme voor een elektrische versie was fors overschat. Het is geen alleenstaand verhaal. Fiat besliste daarom in allerijl om toch een benzineversie te ontwikkelen van een auto die daar nooit voor bedoeld was. Nu is die er.
Fiat heeft de 500 voorzien van een éénliter driecilindermotor met mild-hybrid technologie. En laat ons maar meteen zeggen: het is géén krachtpatser. De centrale wekt amper 65pk op. Daarmee wordt deze 500 hybride één van de traagste auto’s op de markt. Accelereren naar 100km/u zal 16,2 seconden in beslag nemen. Nochtans zorgt de elektrische ondersteuning wel voor een maximumtrekkracht van 220Nm. Hij stoomt door tot een top van 155km/u. Hij laat een verbruiksgemiddelde van 5,3l/100km of een CO2-afgifte van 120g/km noteren. Op vlak van afmetingen, interieurruimte, koffervolume (183l)… is de hybride variant identiek aan de elektrische versie. Vooraan in het koetswerk zijn wat meer koelopeningen verstopt en in het interieur verscheen een pook voor de handgeschakelde zesversnellingsbak.
En de prijs?
Op een Belgische marktintroductie is het nog even wachten. In Italië is het model meteen te bestellen vanaf 21.900 euro - ruwweg 8000 euro goedkoper dan de stekkerversie. Het is meteen een speciale uitvoering ‘Torino’. Die moet onderlijnen dat het model op de historische Fiat-site in Turijn wordt gebouwd. Die extra nadruk daarop is welkom, want moederhuis Stellantis krijgt in Italië al lang felle kritiek omdat het in allerlei afdelingen massaal personeel laat afvloeien en fabrieken sluit of tijdelijk op non-actief zet. Goedkopere versies volgen later.