Alfa Romeo 75, een feestnummer (1985 - 1992)

Bekijk 18 foto's
Door: HM 01-06-2020

In 1985 had Alfa Romeo iets te vieren. De fiere Milanese constructeur wou z’n 75ste verjaardag niet onopgemerkt laten passeren. Ziedaar de Alfa 75. Door de temperamentvolle Italianen werd hij uitgespeeld als een stevige concurrent voor een BMW 3 of Mercedes 190. En in de juiste uitvoering was de Alfa 75 een heuse rebel, in staat om de Duitse gevestigde waarden achter zich te laten. Helemaal in de Alfatraditie van echte rijdersauto’s met een gezonde dosis sportiviteit en directe respons. Een rasechte Italiaan met muzikale en enthousiaste motoren en een goede wegligging.

Een trendbreuk

Toch was de nieuwe Alfa 75 anders dan voorgaande Alfa’s. Hij kreeg een minder zwierig design. Een exponent van de zakelijke eighties. Strak gelijnd, koel en met flink wat meer kunststof. Wat geblokt, een hoge koffer en een opvallend plastic strookje over de hele gordellijn. Misschien niet de meest mooie of sensuele Alfa, maar technisch helemaal OK. 

Het model werd vooral gezegend met enkele juweeltjes van motoren. De nieuwe 75 kon verder borduren op de technische layout van de Alfetta. Dat betekende een transaxale opstelling, motor vooraan, achterwielaandrijving en de versnellingsbak op de achteras. Dat zorgde voor een zeer goede gewichtsverdeling en dito wegligging. De schijfremmen achteraan werden niet naast de achterwielen gemonteerd, maar centraal naast de versnellingsbak.

Juweeltjes van motoren

Velen vonden de Alfa 75 prachtig maar stapten uiteindelijk toch bij BMW binnen
De Alfa 75 beschikte over een breed pallet van motoren. We pikken er enkele uit: om te beginnen de Twin Spark (twee bougies per cilinder voor een betere verbranding) 2.0 met 148pk. Wie nog meer pk’s wou, kon opteren voor de 1,8 liter turbo. Een Garrett T3 turbocharger met intercooler en oliekoeler, goed voor 175 ongeduldige pk’s. Vandaag zijn turbo’s erg banaal en beschaafd. In de jaren ’80 waren turbo’s verrassend brutaal. Je moest bij de pinken zijn. Geen spul voor doetjes. Maar de meest karaktervolle versie was de 75 3.0 V6 met de prachtige drieliter Busso V6 en 190 pk. Met amper 1.250 kg op de weegschaal en een haast perfecte gewichtsverdeling resulteerde dat in een bommetje dat in minder dan zeven seconden aan 100 km/u zat. De Alfa 75 V6 Busso kreeg geheel terecht de meeste aandacht. Simpelweg de beste aankleding, een geslaagde mix van prestaties, stijl, rijeigenschappen en dan was er nog die heerlijke soundtrack.

O ja, erg omstreden, maar Alfa moest ook met een diesel komen. De 75 werd pas de tweede Alfa met een diesel. Dat maakte de echte Alfisti niet gelukkig, maar Fiat was baas geworden en Alfa werd alsmaar meer in een keurslijf gedrukt. Het werd een 2.0 turbodiesel met intercooler, made by VM Motori. In zijn tijd één van de betere diesels.

Parels voor de zwijnen

Het geblokte design vond je ook binnenin. Geen rondingen. Wel een erg geavanceerde boordcomputer, de Alfa Romeo Control. Vele metertjes en lichtjes, heel kleurrijk. De chauffeur werd gerustgesteld dat de diverse motorsystemen goed gemonitord werden en alle mogelijke afwijkingen gemeld werden. Verder vond je geen klassieke handrem maar een beugel. Z’n zetels waren ook uitgesproken goed. De 75 was uitsluitend verkrijgbaar als vierdeurs. Geen coupevariant, jammer, en zeker geen break. Daar wou Alfa nog niet aan meedoen. Dat was nog de periode dat breaks zero sportiviteit hadden.

Alfa Romeo had al meerdere pogingen ondernomen om in de VS voet aan de grond te krijgen. Maar het was nooit gelukt. Met deze Alfa 75 volgde de zoveelste poging. Hij werd gepresenteerd als Alfa Milano en was uitsluitend verkrijgbaar met een 2.5 en de befaamde 3.0 V6. Helaas werden er ook wat dikkere bumpers opgeplakt en zelfs een automaat was mogelijk. Maar ook de 75 werd genegeerd door de yankees. Tja, parels voor de zwijnen.

Alfa-magie

Helaas was Alfa Romeo nooit goed in winst maken. Daardoor werd, in1986, Fiat de nieuwe eigenaar met alle bijhorende, strakke rationalisering. Deze 75 zou dus de laatste echte Alfa worden met achterwielaandrijving en een transaxale opstelling. Met de juiste motor ontpopte de 75 zich tot een volbloed. Een echte Alfa met dat kenmerkende, zuiderse temperament en uitstraling, een heerlijk motorgeluid en veel cuore sportivo. Tegelijk was hij ook geschikt voor dagdagelijks gebruik en niet overdreven duur.

De Alfa 75 moest opboksen tegen een BMW 3, Audi 80 of Mercedes 190. Niet makkelijk, maar een Alfa van die generatie had veel meer emotie en passie te bieden dan die koele, rationele Duitsers. Het was helaas ook de periode dat kwaliteit en duurzaamheid niet bepaald hoog op de agenda van het toenmalige Alfa-management stonden. Zoals alle Alfa’s van die tijd moest je hem met liefde en zachtheid behandelen en regelmatig wat door de vingers zien. Elke Alfist wist dat je een Alfa eerst rustig op temperatuur moest brengen en dat je wel eens te maken had met een lastige versnellingsbak, soms wat blauwe rook uit de uitlaat en helaas een roestprobleem. Wat baat het om karakter te tonen en sportief te zijn als de betrouwbaarheid te wensen overlaat. Dan scoor je geen hoge verkoopcijfers en verdwijnt al dat moois uit het straatbeeld. Met amper 386.000 exemplaren werd de kloof met BMW wel erg groot. Alfa Romeo had een betoverende naam en uitstraling. Velen vonden dat prachtig maar stapten uiteindelijk toch bij BMW binnen.
In 1992 werd de 75 opgevolgd door de 155. Ook deze vierdeurs kon weinig potten breken. Het was wachten op de sensuele 156 in 1997 om de productielijnen nog eens op volle toeren te kunnen laten draaien.

Geef commentaar
comments by Disqus