De volgende generatie van de Subaru Impreza staat al om de hoek te loeren, maar dat is voor de constructeur geen reden om het concept van deze editie niet verder te verfijnen. Een grondige facelift gaf het model afgelopen jaar eindelijk een uiterlijk waarrond geen controverse ontstond en bracht ook meer vermogen. Een 2.0R met 160pk, de WRX klom tot 230pk en de WRX STi zelfs tot 280pk. De instapper met 1.6l boxermotor met 95pk werd toen uit het gamma gekegeld en is er nu terug met een nieuwe krachtbron. Die heeft een longinhoud van 1,5l en beschikt gelukkig ook nog steeds over een boxer-architectuur. Het bijna vierkante blok (boring x slag = 77,7 x 79,0) levert met 105pk, tien paarden meer dan z’n voorganger terwijl het koppel met 148Nm gelijk bleef.

Je hebt al begrepen dat de Impreza zich met bovenstaand cijfermateriaal niet ontpopt tot een racemachine – een bewering die geenszins voor alle versies opgaat. De haast 1,3 ton zware compacte middenklasser is met de 1.5 maximaal 174km/u snel en haalt 100km/u in iets minder dan 14 tellen. Dat is voldoende om met de verkeersstroom mee te kunnen, maar weinig meer. Anderzijds blijft de Impreza met z’n laag zwaartepunt, uitstekende balans en permanente vierwielaandrijving opvallen met z’n uitzonderlijke weggedrag. De stabiliteit, het bochtengedrag en het fijne stuurgevoel slagen er nog steeds in rijplezier op te wekken. Dan zijn we toch snel geneigd het op leeftijd gekomen interieur door de vingers te zien. Hoewel Subaru erin slaagt het verbruik van z’n grotere boxermotoren aanzienlijk te beperken, blijft dit kleintje – ondanks geavanceerde technologie – wat aan de dorstige kant. Elke honderd kilometer verdwijnt er acht liter uit de tank.

Subaru biedt de 1.5R aan in een berline-uitvoering en als Plus. Die laatste variant houdt zowat het midden tussen een vijfdeurs en een break en beschikt steeds over een hoge (normale) en een lage gearing. Terreinambities kan je het model niet toedichten, maar je kan er voor zo’n compacte en bescheiden gemotoriseerde auto wel een geremde sleep van 1,5 ton aanhangen. De basisuitrusting omvat weinig meer dan het noodzakelijke. We spreken over centrale deurvergrendeling, twee frontale airbags, ABS (stabiliteitscontrole is er niet, en is dankzij de permanente vierwielaandrijving ook grotendeels overbodig), actieve hoofdsteunen en elektrisch bediende ruiten. Er is ook een Comfort-versie die voorzien is van een geluidsinstallatie, klimaatregeling, lichtmetalen 15-duims velgen met bredere banden en zijairbags.

De prijzen dan; de 1.5R is er in z’n basisuitvoering vanaf € 17.445. De Plus kost er minstens € 17.845. Als Comfort wordt dat respectievelijk € 18.745 en € 19.145. Er is ook een automaat verkrijgbaar die een budgettaire inspanning van € 1.400 vraagt. Tarieven die, zeker als je rekening houdt met de permanente vierwielaandrijving, zeer redelijk zijn.