10 irritante of misleidende gewoontes van automerken

De voornaamste bekommernis van een automerk is duidelijk: auto’s verkopen en daar zo veel mogelijk aan verdienen. Het is niet meer dan logisch dat één en ander daarom wat rooskleuriger voorgesteld wordt dan het eigenlijk is. Dat er alles aan gedaan wordt om je te overtuigen om toch maar optie x of y te nemen. Maar dat neemt niet weg dat heel wat merken zich daarin soms irritante of zelfs misleidende gewoontes aanmeten. Een overzicht van enkele van de meest voorkomende…

Extra’s die je moét nemen

Je zou denken dat je voor de geafficheerde basisprijs effectief een auto kan kopen en inschrijven. Helaas is dat niet altijd waar. Er zijn automerken die de wettelijk verplichte kit (die onder meer een gevarendriehoek, brandblusapparaat, geel hesje en een verbandkit omvat) extra aanrekenen. Koop je die niet, dan ben je wettelijk niet in orde. Een ander gebruik dat in opmars is: is het aanrekenen van leverkosten. Onder meer Tesla doet het. Het heet er ‘gereguleerde bestemmings- en documentatievergoeding’, en kost zo’n € 1.000, het zit niet in de basisprijs maar je kan er toch niet onderuit. Nochtans weet een automerk dat wanneer het een auto verkoopt, het die ook zal moeten leveren.

Websites maken waar je eerst het uitrustingsniveau moet kiezen

Wie geïnteresseerd is in z’n auto vindt motor en transmissie bepalend. Die hebben invloed op elke meter die je rijdt. Véél meer dan pakweg een sierlijst aan de binnenkant. Ze hebben een rechtstreekse invloed op de gebruikskost: verbruik, verzekering, onderhoud. Vroeger koos je dan ook steevast eerst je motor en vervolgens je uitrustingsversie, kleur, opties. Tegenwoordig verplicht het gros van de automerken je om éérst de uitrusting te kiezen. Vooral instapmotoren zijn niet met elk uitrustingsniveau te combineren terwijl ze vaak wel interessant zijn. Maar je ziet snel door de bomen het bos niet meer en de prijs gaat sneller de hoogte in dan je lief is.

Een oud model nieuw noemen

Een facelift houdt het product jong. Het geeft een product dat al een tijdje op de markt is steevast een verkoopsboost. Helaas noemen merken onder de impuls van marketing tegenwoordig producten ‘nieuw’ of zelfs ‘compleet nieuw’. Ook al zijn de wijzigingen minimaal en oppervlakkig. Misleidend vinden we dat.

Willekeurige cijfers op de kofferklep plaatsen

Het is inmiddels lang geleden… maar het cijfer op de kofferklep van vele automodellen had effectief een betekenis. In een BMW 320i lag een tweeliter, in een Mercedes 300 lag een 3-liter. Een 2.4T was een 2,4l met turbo. Maar inmiddels stelt het cijfer zelden iets voor. Er kan 220 op de kofferklep staan en een 1,5l diesel onder de kap liggen. En dat is niet eens een fictief voorbeeld. Marketingspecialisten menen dat je moet compenseren voor turbo’s, hybrides, cilinders… Het cijfer stelt niets meer voor.

Almaar minder kleuren zijn gratis

Vroeger was het simpel. Je moest bijbetalen voor metaalkleur. Daarvan werd immers gezegd dat die beter was. Bij de eerste VW Golf kon je zonder bij te betalen kiezen uit 7 (zeven!) kleuren. Nu? Nog slechts één. En dat is een trend. Almaar meer automerken bieden per model nog amper één tint aan waarvoor je niet moet bijbetalen. Een technische reden voor de meerprijs is er zelden of nooit.

Niet zeggen hoe groot de motor is

Het is een gevolg van downsizing. Mensen voelen instinctief aan dat een grote motor het in een grote auto misschien wel langer uithoudt dan een kleinere krachtcentrale. Ook al is die net zo krachtig. Maar kleine motoren met minder cilinders zijn een trend. En daarom hebben automerken het almaar minder over de cilinderinhoud.

Zoek maar eens technische gegevens

Motorvermogen, trekkracht, afmetingen, koffervolume, cilinderinhoud, aantal versnellingen, aantal kleppen… het is voor wie een geïnformeerde aankoop doet, allesbehalve onbelangrijk. Maar ze zitten hoe langer hoe beter verstopt en de technische fiche wordt hoe langer hoe minder gedetailleerd. Zoek op de website van een automerk maar eens op hoeveel er in de koffer kan, of hoe hoog de laaddrempel is…

Opties voorselecteren

Bijna iedereen die tegenwoordig een auto kiest, surft eerst even langs de configuratiemodule op de website van de constructeur. Daarop is tegenwoordig een nieuwe trend te merken: autoconstructeurs serveren hoe langer hoe minder standaardexemplaar maar tonen een ‘configuratiesuggestie’. Daarop zijn al enkele opties aangevinkt. En het is vaak erg moeilijk om er weer een basisconfiguratie van te maken. Het kan ook erg misleidend zijn. Een concreet voorbeeld: BMW serveert je bij de configuratie van de nieuwe 3-Serie steevast een wit exemplaar. Standaardlak denk je dan. Mis! Alleen voor zwart moet je daar niet bijbetalen. Dat wit heeft je al meteen € 300 gekost.

De naam veranderen bij een facelift

Deze categorie sluit naadloos aan bij de eerste opmerking. Soms is het voor automerken onvoldoende om een opfrisbeurt ‘nieuw’ te noemen en gaan ze zelfs zo ver de naam aan te passen of er iets aan toe te voegen. Enkele voorbeelden: een Fiat Punto die bij een simpele opfrisbeurt een Punto Evo wordt. Een Opel Mokka die nauwelijks wordt gewijzigd, maar verpakt wordt als ‘de nieuwe Opel Mokka X’. Of de Mercedes ML die bij een opfrisser werd omgedoopt naar GLE. Bij de les blijven is de boodschap. Zoniet zit je veel vroeger dan je verwachtte met een verouderd model.

Individualiseringsprogramma’s die niets om het lijf hebben

Ze hebben ronkende namen als Designo, Exclusive of Individual en je vindt ze vooral bij premium-merken: zogezegd exclusieve uitrustingsmogelijkheden. Uitzonderlijke sierlijsten of koetswerkkleuren. Maar wat hebben al die programma’s écht om het lijf? Ze staan op een aparte pagina in de catalogus. Niets meer. De mooiste kleuren en sierlijstjes worden naar die pagina verhuisd en de prijs wordt fors aangedikt. Zelden of nooit gaat het om uitzonderlijk exotische materialen of unieke laktechnieken. En het is al helemaal niet exclusief. Letterlijk iedereen kan ze aanstippen. Het verschil zit op twee plaatsen: tussen de oren en in de portefeuille.

Geef commentaar
comments by Disqus