De nieuwe Mégane E-Tech is een perfect veilige auto, prompt bevestigd door de testgoeroe’s van EuroNCAP. Vijf sterren. Hopla, kus van de leerkracht en een bank vooruit. Toch moet je tegenwoordig meer en meer kanttekeningen maken bij die scores. In negatieve zin (zoals bij de Renault Zoe), maar ook in positieve zin.

Een gemiddelde score voor een veilige auto

De Megane E-Tech oogst namelijk heel wat extra punten met (in optiepakketten gegroepeerde) veiligheidssnufjes. Daarover klinkt de bedenking dat je een onderscheid moet maken tussen een werking in een gecontroleerde omgeving (tests) en de praktijk (op de weg) steeds luider. Eén voorbeeld: de Megane E-Tech beschikt over een nieuwe slimme cruise-control die rekening kan houden met snelheidsbeperkingen en verkeersborden. Precies wat Europa aanbeveelt en beloont. Maar tijdens een korte praktijktest vond de Mégane het al nodig om op de snelweg af te remmen van 120 naar 70 en vervolgens naar 40km/u. Zonder de minste aanleiding. Veilig? Ik dacht het niet. Bij meer en meer auto’s (en zeker niet beperkt tot deze Mégane) schieten die snufjes dan ook hun doel voorbij. De oorzaak ligt in de gretigheid van het politieke Europese bestel om die zaken te verplichten voor de technologie echt op punt staat, maar die we de Mégane net als andere auto’s toch moeten aanwrijven. Vandaar de slechts gemiddelde veiligheidsscore.