Op het Autosalon van Madrid stelde Seat eind mei de Leon FR voor. Nu hebben we de nieuweling ook gereden. Een versie die de toevoeging ‘Formula Racing’ te danken heeft aan z’n pittige motoren; er is keuze uit een 200pk sterke 2.0TFSI geblazen benzinemotor en een 2.0 TDI met 170pk. Een versie die voor Seat lang niet zo ‘niche’ is als je zou denken. Van de ruim 90.000 Leon die jaarlijks de assemblagehal in Martorell verlaten, heeft immers een uitzonderlijk hoog aandeel van 39% een vermogen van 140pk of meer. Binnen het segment scoort enkel het ‘premium’ merk Audi (met de A3) beter. Later deze maand presenteert het Spaanse lid van de VAG-group een nog krachtiger derivaat; de Leon Cupra, met naar verwachting 240pk tussen de voorwielen.

Hoewel ze het bij Seat niet graag horen, is de Leon één van de klonen van de VW Golf. De motorversies die heden aan het aanbod worden toegevoegd werden dan ook geïntroduceerd op de Golf GTI (de benzinemotor) en Golf GT (de diesel). Het onderstel is ook gemeenschappelijk. Seat claimt accenten te leggen in afstelling –en dus in weggedrag-, maar in de praktijk moet je daar niet al te veel van verwachten. In vergelijking met versies die minder vermogen in de voorraadkast hebben staan, werd de voorophanging 12% stugger, zijn er dikkere stabilisatorstangen en zijn de veren 7mm korter. De remmen worden opgewaardeerd, met onder meer 312mm grote geventileerde schijven voor de ijverige voorwielen.

De FR wordt getrakteerd op een andere voorbumper met grotere luchthappers die met een honingraatmotief gevuld worden. Achteraan mondt de uitlaatlijn uit in twee ronde eindstukken die voor benzine en diesel identiek zijn. De nieuwe achterbumper heeft onderaan een mat zwarte uitsparing die door z’n gelijkenissen met een diffuser de sportiviteit onderlijnt. De zilverkleurige spiegelhuizen zijn ook een specifiek, maar helaas al lang niet meer origineel. De invoerder opteerde ook voor het standaard aanbieden van 18-duims lichtmetalen velgen. Het interieur wordt opgewaardeerd met uitstekend aansluitende sportzetels, een specifieke wijzerplaat waarop de toerenteller een centrale plaats inneemt, sportpedalen en een sportstuur. Dat heeft een zeer dikke velg om veel houvast te bieden en is aan de buitenzijden een beetje afgeplat. Gezocht, en misschien viel het net daarom niet bij iedereen in de smaak. De specifieke, afgeplatte pook oogt fraai, maar ligt echt niet goed in de hand. Zonde.

De benzine levert 200pk en 280Nm koppel, kan in 7,3 tellen naar 100km/u en is in staat een top van 229km/u te halen. De diesel geeft weinig toe met een sprinttijd van 8,2 tellen en een top van 214. Het weggedrag vertoont met z’n efficiënte, maar niet kurkdroge of zeer oncomfortabele demping, veel gelijkenissen met dat van de Golf GTI, die zich toch als een voorname concurrent opwerpt – een compliment voor de Leon. In de praktijk blijkt de benzine z’n werkijver minder te etaleren dan de koppelrijke diesel. Over kronkelend Catalaans asfalt moet hij zelfs z’n meerdere herkennen in de diesel die van z’n koppel profiteert om tijdens de tussenacceleraties steeds een kloofje te slaan. De benzine laat zich echter fijner sturen; wat minder zwaar op de neus. De diesel moet merkbaar vaker de –standaard- stabiliteitscontrole aanspreken om de voorwielen op koers te houden. Benieuwd wat dat in combinatie met achtienduimers op pokdalig Belgisch asfalt geeft. Bij beide versies is de handmatige zesgangswissel duidelijk afgelijnd, maar de benzine kan ook met de DSG-automaat met schakellepels aan het stuurwiel besteld worden. Niet goedkoop, maar bijzonder prettig. Sneller dan handbediend en zelfs een tikkeltje zuiniger. Voor een diesel met DSG claimt Seat geen plannen te hebben, en daar gelooft u best geen letter van.

Het beste houden we voor het eind; deze Leon wisselt met de geblazen benzinemotor van eigenaar voor € 24.290. De diesel is er vanaf € 24.790. Met twee extra portieren (de Leon is er enkel als vijfdeurs) is dat nog steeds € 1.000 minder dan de Golf.