De auto-industrie maakt zich op voor een fundamentele transformatie waarin software een hoofdrol speelt. Volgens een nieuw rapport van het Capgemini Research Institute verwacht 92 procent van de autobedrijven dat ze de komende jaren zullen evolueren naar een softwarebedrijf. Dat is nodig om de opmars van zogenaamde Software Defined Vehicles (SDV’s) en softwaregedreven mobiliteitsdiensten mogelijk te maken. De consument reageert voorlopig lauw op die transformatie, maar dat interesseert automerken eigenlijk niet. Er is geld mee gemoeid, dus de klant moet plooien.
Omzet uit software verdubbelt tegen 2035
Software zal in toenemende mate de waardepropositie van constructeurs bepalen. Meer dan acht op de tien bedrijven stellen dat niet langer het voertuig zelf, maar software en diensten de belangrijkste bron van waarde (lees: opbrengsten) zullen vormen. Capgemini verwacht dat het aandeel van software in de omzet van autofabrikanten tegen 2035 meer dan 50 procent zal bedragen.
Nog veel groeipijn
Ondanks de hoge ambities heeft nog niet de helft van de bedrijven hun software-initiatieven opgeschaald. Slechts 14 procent meldt een volledige uitrol van softwaregedreven mobiliteitsdiensten, en bij hardware-software-ontkoppeling – cruciaal voor flexibiliteit en innovatie – staat de teller amper op 10 procent. Even voor de duidelijkheid: “hardware-software-ontkoppeling” wil in de praktijk dit zeggen: eigenlijk zijn alle auto’s tijdens de productie gelijk uitgerust. Maar als je van die uitrusting gebruik wil maken, moet je de functies binnen de software vrijschakelen - tegen betaling uiteraard.Je moet dus nog eens betalen voor iets wat je al hebt.
Samenwerking en nieuwe markten
Veel autobouwers beseffen dat ze dit niet alleen kunnen. Bijna twee op de vijf werken al samen met bigtech- of cloudbedrijven voor essentiële softwarecapaciteit. Eén automerk op drie plant zelfs joint ventures in de komende drie jaar. Daarnaast zoeken merken nieuwe leveranciersmarkten in regio’s als India en Oost-Europa om geopolitieke risico’s te beperken.
AI als versneller
Volgens 85 procent van de bedrijven wordt artificiële intelligentie een standaardonderdeel van de software in auto’s. Het gaat dan niet enkel om rijhulpsystemen of autonome functies, maar ook om veiligheid en cybersecurity. AI moet tegelijk de productiviteit verhogen en kosten drukken. Dat AI onbetrouwbaar is, vormt blijkbaar geen hindernis.
Wat betekent dit voor de consument?
Voor automobilisten betekent de softwareverschuiving dat functies in toenemende mate digitaal gestuurd worden. Dat opent de deur naar constante updates en betere connectiviteit, maar ook naar nieuwe betaalmodellen. Elementen die nu vaak standaard zijn – denk aan navigatie of stoelverwarming – zullen in de toekomst achter een abonnement verdwijnen. Het rapport bevestigt zo een trend die al langer sluimert in de sector: de auto als platform waar de rijder niet enkel voor de wagen zelf betaalt, maar ook voor de digitale laag erboven. Eén probleem: de klant zegt voorlopig "Nee".